Wie moet bepalen wat er te horen is? Wie is de programmeur van de toekomst?
Muzikanten, makers, het publiek, media, de grote zalen, festivals, degene die het meeste financiële risico neemt?
Alban Wesly
Wie moet bepalen wat er te horen is? Simpel: het publiek. Dit omdat de andere opties een doodlopende weg zijn. Als we de maatschappelijke interesse in (luister)muziek niet groter krijgen, verpietert de situatie nog verder. Voor nu is het devies: mensen aan boord halen, laten aanhaken, 'hun zin geven'.Amal Alhaag
Wat is de rol van de programmeur, wanneer iedereen dagelijks programmeert op zijn telefoon? Het is niet meer mogelijk voor 1 persoon om van alle markten thuis te zijn. Juist een actief publiek verdient een actievere programmeur, die samenwerkt met gastprogrammeurs van verschillende generaties en achtergronden. Dat ontbreekt er nu.Maarten Brandt
De programmeur van de toekomst vind ik wel een heel erg grote kreet. Ik denk niet dat er een recept is en dat elk ensemble of orkest, mede ook bezien vanuit het speelgebied dat men bedient, zo zijn eigen problemen kent die om verschillende oplossingen vragen. Maar hoe dan ook, een goede programmeur is niet bang (juist niet!) voor een eigen signatuur en durft zijn of haar nek uit te steken voor waar hij of zij met hart en ziel in gelooft. Want waar alles mee begint is enthousiasme om niet te zeggen een hartstochtelijke gedrevenheid. Dit alles in het besef dat het 'in natura' bij een muziekuitvoering aanwezig zijn nooit kan worden vervangen door om het even welke reproductie of download. Dat daarbij - uiteraard! - gebruik dient te worden gemaakt van nieuwe media en presentatievormen is duidelijk, maar dan wel zodanig dat de muziek de eerste prioriteit is en niet - zoals nogal eens lijkt voor te komen - andersom die nieuwe presentatievormen, die dan als een keurslijf gaan werken. Het vertrekpunt moet het artistieke 'product' (ik haat dit woord) zijn en blijven dat men voor het voetlicht wenst te brengen. En elk geval is uniek en stelt zijn eigen eisen. Wie zich daar geen rekenschap van geeft, schiet zijn of haar doel voorbij.
Maarten Brandt
Voor mij is duidelijk dat de programmering wel degelijk in een grote crisis verkeert, althans wanneer ik mij beperk tot de symfonische sector. En dat gedurende al veel langere tijd dan de financiele crisis waaraan alles - mede door gemakzucht - maar wordt opgehangen. Wat node ontbreekt is een inhoudelijke discussie, waarbij de te spelen muziek en de wijze waarop deze, alweer met de inhoudelijke kant als vertrekpunt, wordt geprogrammeerd, centraal staat. Uiteraard is het publiek ons doel, want voor wie zouden we anders uberhaupt musiceren? Alleen, en daar gaat het om, er is geen echt gesprek met het publiek en laat staan een (sorry dat ik het woord zoveel gebruik) inhoudelijk debat over deze kwestie. Voorts wordt er natuurlijk wel het een en ander gespeculeerd over wat dat publiek wel of niet zou willen en dat er op de vraag moet worden ingespeeld, waarbij nogal eens wordt vergeten, mede als gevolg van de dogmatiek van het vrije markt-denken van onze fundamentalistische neo-liberalen, dat er ook vraag kan worden gegenereerd.
Fred Luiten
"Wie moet bepalen wat er te horen is?" En "Wie is de programmeur van de toekomst" zijn twee vragen die uiteraard met elkaar verbonden zijn, maar ook deels los van elkaar staan.
Met name de vraag "Wie is de programmeur van de toekomst?" kun je op twee manieren lezen: wie bepáált wat er te horen is of: wie maakt het mógelijk wat er te horen is.
Zeker omdat dit debat en Voordemuziekuit.nl mede een initiatief zijn van het Fonds Podiumkunsten belanden we in een interessante discussie.
Wij (=Fred Luiten Concertorganisatie) hebben een (ongesponsorde en ongesubsidieerde) concertserie in het Amsterdamse Concertgebouw, maar zijn géén programmeur in de zin dat wij gelieerd zijn één bepaalde zaal (ook wel podium genaamd), onlangs hadden wij bijvoorbeeld een concert in Anton Philipszaal in Den Haag. Een dergelijke programmeur is ook altijd in loondienst, terwijl wij op eigen risico de concerten organiseren (dus zaal huren, advertenties en honoraria betalen).
In onze contacten met o.a. Fonds Podiumkunsten vielen twee zaken op. De waardering (die er vroeger ook niet was omdat wij als ondernemer te boek staan en dat was destijds een vies woord) is er momenteel wel. Men ziet o.a. ook in dat juist als risico-dragende partij je vaak én hart voor de zaak hebt, én als cultureel ondernemer niet op je lauweren kúnt rusten als het gaat om inkomsten verwerven (en dientengevolge creatief aan marketing moet doen). Het probleem is dat het Fonds Podiumkunsten - ondanks het aanzwengelen van deze discussie - in haar beleid nog in de verouderde kaders denkt: je bent óf een podium (zaal), óf een ensemble, óf een producent en in het laatste geval geldt dan weer een voor ons onmogelijke eis om nog vijf onrendabele concerten in den lande te organiseren. Wij hebben situaties meegemaakt waarbij wij met een (zwaar) gesubsidieerd ensemble werkten, in een gesubsidieerde zaal, maar dat wij daar niet alleen niets van merkten qua reductie van kosten, maar dat er ook geen mogelijkheden waren de risico's te spreiden/delen. Dan komt het risico van ca 75.000 euro (huur, ensemble, publiciteit) voor 100% op ons neer.
Sommige kosten zijn steeds hoger aan het worden (o.a. publiciteit) en nu moeten wij dus afwegingen maken. Moeten wij concerten gaan annuleren / niet meer organiserenen 1500 bezoekers per concert teleurstellen omdat de kosten niet meer op te brengen zijn? Of zou het toch interessant kunnen zijn om bij het samenstellen van een concert te kijken welke partijen er bij betrokken zijn en bij wie het risico ligt? En mocht dat dan niet het podium of het ensemble zijn, dat het dan mogelijk moet worden dat de onafhankelijke concertorganisator de subsidie ontvangt, opdat het concert mogelijk wordt gemaakt? Hoe zei Jet Bussemaker het onlangs: "Resultaten uit het verleden zijn een garantie voor de toekomst!"
Fred Luiten
Fred Luiten Concertorganisatie
Amal
De afgelopen maanden vlogen de ideeën me om de oren. De bevlogen gesprekken, forumdiscussie, social media-berichten gaven samen een beeld van wat de sector bezighoudt. Wat een muzikale reis!
De vraag ‘Wie bepaalt wat te horen is?’ hebben we gezamenlijk uitgekleed, bewonderd en ontleed tot de kern: het publiek. Gedurende deze fantastische gesprekken werd 'het publiek' als een abstract concept benaderd. Wellicht te abstract voor de werkelijkheid van een singer-songwriter of voor de praktisch ingestelde programmeur die gewoon lekker wil boeken.
Een bevriende programmeur benadrukt dat de exploitatiekosten van kleine podia/clubs, DIY hotspots of festivals bepalend zijn voor het aanbod. Een goed punt, maar geld is en blijft een dooddoener binnen de muzieksector en alsnog denk ik dat we verder moeten kijken dan onze financiële neus lang is. Waarom? Het afgelopen festivalseizoen liet het befaamd podium Melkweg doen geloven dat er hoop is buiten de zwarte doos. Encore: de urban clubavond van de Melkweg bleek als festival (met 10.000 bezoekers) een artistiek goudmijntje te zijn. De formule van clubavond naar festival is al jaren een succesvol begrip in de clubscene maar biedt zelfs de gevestigde orde een kans om nieuwe doelgroepen aan te boren of zelfs te concurreren met de keizers van het alternatief circuit.
In de forumdiscussie legde Bas Wiegers zijn vinger op deze zere plek: "Publiek binden en vasthouden is trouwens iets anders dan het publiek alleen maar geven wat ze willen”. Daarom is in het lamgeslagen cultuurlandschap der blinden eenoog koning. Wie is dat? De obsessieve liefhebber? De gewiekste programmeur? Wie is de koning? Het antwoord is niet eenduidig maar om tot een weerwoord te komen hoop ik dat we collectief voorbij de rigide scheidingslijn tussen genres, ongezouten meningen en politieke agenda's kijken en het lef ontwikkelen om risico's te nemen.
Deze discussie was naar mijn belevenis een goede eerste stap voorbij de waan van de dag. Voorbij de belangen van marketeers, programmeurs en andere belanghebbenden. Een eerste stap betekent inderdaad nog geen rustige wandeling naar de eindstreep, maar die illusie moeten we misschien ook niet creëren. En als we er een illusie op na willen houden dan pleit ik ervoor dat er meer ruimte moet komen voor gesprekken die ‘kruisbestuivingen’ stimuleren tussen alle verschillende muzikale werelden. Een beetje proeven van andere realiteiten heeft namelijk nog niemand pijn gedaan.
Alban
Beste mensen, dank nogmaals voor al jullie zeer interessante teksten. Heb nu geen tijd om in detail te reageren maar ik hoop dat ik deze of gene er later nog over spreek! Wel nog, vlak voordat dit blog/forum overgaat in een nieuwe fase, een paar opmerkingen:
De opzet van deze site gaat over de _gehele_ muziekpraktijk in NL. Op de een of andere manier is dit forum vooral aangeslagen bij de hedendaagse scene (componisten). En hoezeer mijn hart ook ligt bij de nieuwe muziek, mijn initiële blog probeerde juist een breder veld te beschijnen. Gelukkig zijn er best aanzienlijke publieksgroepen die op bijv. November Music en de Gaudeamusweek afkomen, i.d.d. groepen mensen die zich graag laten verrassen. (Ook voor die groepen kun je trouwens zeggen 'het publiek hun zin geven', want in dat geval betekent dat: geef ze iets wat ze nog totaal niet kennen. ;-)
Ik heb veel geleerd van de teksten hier en de gesprekken eromheen, incl mezelf de vraag stellen hoe relevant de 'publieks-vraag' voor een kunstenaar (scheppend & uitvoerend) moet zijn. Dank allemaal.
Moedig voorwaarts! Alban
Eric Verbugt
@ Erwin. Je vragen over kwaliteit (en je opmerkingen over het sublieme, 'hogere' ideeën, etc.) vind ik wezenlijke vragen. Wat wil een componist communiceren en slaagt deze hierin. Vervolgens kunnen we zelfs de vraag stellen of de componist de lat hoog genoeg gelegd heeft, want er zijn gemakkelijke oplossingen te vinden om een groot publiek te bereiken. Een componist die zichzelf deze vragen niet stelt is verdacht.
Om kwaliteit te kunnen herkennen moeten we bij de wortel beginnen en dat is muziekeducatie. Het publiek van de toekomst zit nu nog in de schoolbanken en is verstoken van goede muziekeducatie. Maar ook het muziekvakonderwijs zou nog altijd meer aandacht aan hedendaagse muziek kunnen besteden. Muziekeducatieve projecten rond concerten zijn wegbezuinigd; het lijkt een te weinig prestigieus onderwerp en werd (en wordt) mede om die reden te gemakkelijk verwaarloosd. Programmeurs worden afgerekend op alles wat meetbaar is: bezoekersaantallen en inkomsten. Er ligt te veel druk op hen om zalen vol te krijgen en het publiek niet te verliezen. Het is begrijpelijk dat zij graag een stempel op het muziekleven drukken met memorabele concerten, maar te vaak lezen we over 'een uitverkochte zaal', alsof daarmee het hoogst haalbare is bereikt. Een programmeur zou het publiek zo breed mogelijk over de belangrijke hedendaagse muziekstromingen moeten informeren, los van de heersende (of misschien zelfs van de eigen) smaak. Een mooi voorbeeld hiervan zagen we in de programma's van de onlangs overleden Jo Elsendoorn, de Holland Festival-programmeur die veel belangrijke componisten van verschillend pluimage naar Nederland haalde (zie: www.hollandfestival.nl/nl/nieuws/holland-festival-muziekpionier-jo-elsendoorn-overleden/).
Met betrekking tot kwaliteit parafraseer ik even een opmerking van Morton Feldman n.a.v. een bezoek aan Darmstadt. Hij vraagt aan een Italiaanse componiste welk concert ze het beste vond en zij antwoordt: "natuurlijk de Italiaanse avond; jammer dat Feldman hem gemist heeft". Op dat niveau vinden nog steeds de meeste kwaliteitsdiscussies plaats. Duitse muziek wordt te (hoogdravend) Duits genoemd, Franse muziek te (decoratief) Frans, enz.. Vergelijkbaar hiermee is het idee dat het Duitse publiek Nederlandse muziek niet voldoende op waarde lijkt te schatten en vanuit ditzelfde paradigma zijn belangrijke Duitse componisten als bijvoorbeeld Lachenmann en Spahlinger in Nederland nauwelijks te horen; componisten die mij door een Nederlandse muziekexporteur ooit eens als voorbeeld werden genoemd om aan te geven hoe slecht het met de Duitse muziek gesteld was.
Erwin
Ha Cathy, hoe kwaliteit wordt vastgesteld, en welk esthetisch, sociologisch of filosofisch kader daarbij wordt gebruikt, lijkt mij van secundair belang. Het gaat er allereerst om dát er een gesprek plaatsvindt waaruit een kwaliteitsoordeel kan volgen. Dat gesprek is er nu niet. Het is opvallend dat er, wanneer er een probleem is met een bepaald fenomeen (in dit geval muziek), allerlei omgevingen (in dit geval programmeren) ter discussie worden gesteld, maar niet het fenomeen zelf. Sterker, we zien in Nederland een ongezonde situatie waarbij de gevestigde orde vrijwel geen muziekinhoudelijke kritiek krijgt. Vergelijk dat eens met Duitsland, waar iemand als Wolfgang Rihm voortdurend de meest uiteenlopende kritiek krijgt. En vergelijk dat eens met de kritieken die de Nederlandse gevestigde orde in Duitsland krijgt. Dat alleen al is voldoende reden voor zo’n kunstinhoudelijk gesprek. Ik heb het daarin niet over goed-beter-best, maar over de vraag wat zich in welke muziek manifesteert. Gaat zij over het sublieme, of is zij juist vrij van ‘hogere’ ideeën; is het een zinnenprikkelend werk met een psychomotorisch effect, of vergt het juist opperste concentratie van de luisteraar? Dat soort vragen. De antwoorden heb je nodig om muziek de juiste (presentatie)context te kunnen bieden. Laten we jouw Schaeffer als voorbeeld nemen. Voor hem ging musique concrète niet zozeer over het opnemen van alledaagse geluiden (een sinustoon op band vond hij net zo ‘concreet’ als het geluid van een trein), als wel om een omgekeerd scheppingsproces. Vóór Schaeffer verliep dat proces van een abstracte notatie naar een concrete uitvoering, door Schaeffer van het concrete object naar ‘abstracte’ muziek. Voor die manier van muziek maken had hij goede redenen, waarmee hij middenin zijn tijd stond. Reden temeer om ‘Etude aux chemins de fer’ een aansprekend werk te vinden, dat een eigen context nodig had. Je ziet wat ervan terecht is gekomen door deze muziek in een concertzaal te blijven proppen (een bloemetje op de luidsprekers op de bühne).
Wilbert
Cathy, hele goede aanvullingen waarmee ik het alleen maar eens kan zijn. Betere techniek is niet automatisch evenredig aan betere uitvoeringen. Vaak gaan bepaalde kwaliteiten verloren. Bij Partch zat ik naast een subwoofer en ook Nono klonk af en toe wat te klinisch (zie bijv. muziekvan.nu/content/prometeo-tragedia-dellascolto-1#comment-1464821556 ). Punten die mijn betoog niet helderder gemaakt zouden hebben en die ik voor het gemak achterwege gelaten heb.
Cathy van Eck
Erwin, van jou graag een duidelijker beeld van wat je bedoelt met "kwaliteit". Wat voor kwaliteit? Is er een absolute muziekkwaliteit? Dat vind jij toch ook niet? Zo ken ik legio stukken, die op een bepaalde manier heel slecht gecomponeerd zijn, en tegelijkertijd heel veel kwaliteiten hebben. Dit zegt zo natuurlijk niets, daarom even een voorbeeldje, een stuk wat we allemaal wel kennen: Etude aux chemins de fer van Pierre Schaeffer (http://www.youtube.com/watch?v=N9pOq8u6-bA). Ik kan met dit stuk niets beginnen wat de vorm betreft. Er zijn heel abrupte overgangen, het klinkt heel erg willekeurig wanneer er een nieuwe loop begint. Alle klanken zijn slecht opgenomen, vandaag de dag kan dat veel beter. Het wordt veel gebruikt als het eerste stuk musique concrète, ook onzin, want Halim El-Dabh was met The Expression of Zaar vier jaar eerder (http://www.youtube.com/watch?v=j_kbNSdRvgo). En toch vind ik dit stuk elke keer dat ik het hoor weer fantastisch. Want het heeft voor mij als kwaliteit, dat ik meehoren kan hoe iemand zoekt naar muzikale aspecten in alledaagse klanken. Schaeffer probeert voor het eerst, want voor hem is het natuurlijk voor het eerst, de grenzen tussen geluiden te vinden: waar is het een trein en waar is het muziek wat ik hoor? Met heel eenvoudige en oude compositietechnieken, zoals herhaling en transpositie, probeert hij muziek te maken. Ik vind het stuk daarom geweldig en uniek, en dus ook van "hoge kwaliteit".
Cathy van Eck
Wilbert, ik ben het in grote lijnen met je eens, maar wil wel even een kanttekening maken bij het idee van "slechte premières" en dan na jaren, o.a. door betere techniek en betere kennis van de stukken door de uitvoerders, veel betere uitvoeringen. Ik vind dit een beetje een argumentatie in de lijn van "Bach was blij geweest, als hij een goede vleugel had gehad". We kunnen niet weten, of Partch zijn instrumenten mooier vindt klinken met versterking. Ik weet wel, dat zowel bij Nono als bij Partch (ik hoorde de uitvoeringen niet in Amsterdam, maar in het buitenland) verschillende mensen kritiek hadden, juist op de versterking of de manier waarop de live-elektronica werd gedaan. En dit waren mensen, die de stukken in hun ontstaanstijd ook hebben gehoord. Bij Nono klinkt er ook steeds weer het commentaar dat het niet meer goed klinkt, sinds Nono / HP Haller de klankregie niet meer doet... Terwijl Nono zelf, naar mijn mening, hier het juiste antwoord op geeft en zegt dat je de klankregie van zijn stukken "met je eigen oren" moet doen.
Fie Schouten
@eric. dat eco-systeem, daar ben ik het ook mee eens!
Als er te weinig grote planten zijn die nog zaadjes produceren, dan hebben we later geen grote planten meer. Alleen wat er nu aan de hand is: grote planten krijgen minder voedsel en veel zaadjes krijgen ook weinig kans.
Ofwel door de kaalslag hebben veel goede ervaren musici minder financiele mogelijkheden om projecten op hoog niveau te realiseren, of soms te realiseren maar moet het in zeer korte tijd.
Tegelijkertijd wordt de ene na de andere muziekschool opgeheven.
Gelukkig zie ik nog steeds veel goede collega's die zich niet laten kisten en niet voor een dichte deur blijven zitten treuren, maar andere open deuren zoeken om toch de mooie projecten, uitvoerend of educatief neerzetten.
Eric Verbugt
In de Nederlandse muziek is al decennialang een handreiking naar het publiek te bespeuren. Er is geen West-Europese muziekcultuur die zo snel elementen uit de popcultuur in haar muziek opnam. Daarmee had de Nederlandse muziek een duidelijk eigen gezicht en kon het als exportartikel beter in de markt gezet worden. De calvinistische koopmansgeest (alles van waarde moet uitgedrukt kunnen worden in getallen, het liefst met een €-teken ervoor) drong daarmee ook tot in het diepste wezen van de muziek door, namelijk de noten. Misschien was het niet altijd om een groter publiek te bereiken, maar het is wonderlijk dat ondanks deze pop (populistische?) muziekbenadering wij zo fors werden gekort. Het is diezelfde koopmansgeest die ons heeft afgerekend op bezoekersaantallen.
Kwaliteit is het wezen van kunst; wanneer kwaliteit niet herkend wordt kunnen we de oorzaak veelal terugleiden tot een gebrekkige muziekeducatie. We hebben niet goed voor ons eigen eco-systeem gezorgd en daarvan plukken we de wrange vruchten. Hier ligt een grote taak voor het muziekleven, want wanneer de ontwikkelingen zich zo voortzetten zal ons publiek in de toekomst bestaan uit mensen die nauwelijks kunst- of muziekonderwijs genoten hebben.
We hebben zoekers en zieners nodig en geen programmeurs die een grote knieval doen voor het publiek. Een intelligente en ontwikkelde luisteraar voelt wanneer er oprecht uitgevoerde muziek klinkt; het laatste wat we moeten doen is het publiek dommer behandelen dan het is, want laten we niet vergeten: wij allemaal zijn óók publiek.
Piet-Jan van Rossum
p.s. net als Wesly chargeer ik natuurlijk, er zijn gelukkig ook programmeurs met een visie in Nederland. En vaak lopen die podia ook prima. Ik denk aan bvb. November Music. Ik hoop vooral alle programmeurs een beetje te prikkelen; laat ze maar stekelig worden, daar komen dan weer goede programma's van..
Piet-Jan van Rossum
Ik zie hier een typisch Hollands fenomeen, het is of volkomen fout of volkomen goed. Natuurlijk moeten we niet naar een situatie waar het publiek gaat bepalen wat er gespeeld moet worden. Het Concertgebouw-publiek gruwde begin 20e eeuw van Mahler, maar Mengelberg geloofde er in en heeft doorgezet en kijk nu eens. Wat we hiervan kunnen leren is: we hebben visionairen nodig die ergens 100 % in geloven. Het publiek smacht naar zulke personen.
Zieners lopen voorop en het publiek volgt, zo zal het altijd zijn.
Hier is het ware probleem van dit moment: het ontbreekt aan geloof. Het ontbreekt aan durf. En het publiek is slimmer dan de meesten denken: die voelen dat. En daarom blijven ze weg. Het publiek voelt dat een hele generatie programmeurs bezig is "mensen aan boord te halen, te laten aanhaken, hun zin te geven" (om Alban Wesly te citeren). FOUT.
Wanneer een muzikant of componist integer is en het hart op de juiste plek heeft (en goed genoeg is) zal hij er (misschien met vertraging zoals Mahler) in slagen zijn publiek mee te nemen naar nieuwe gronden. En dat publiek zal hem/haar daarvoor uiteindelijk dankbaar zijn.
Weg met de angst en meer geloof in onszelf!!
Piet-Jan van Rossum
Wilbert Bulsink
Hier een start.
Eerst het één en ander over perceptie van nieuwe werken in het algemeen. Het maken van nieuwe werken gaat over het bedenken en construeren van iets waarvan vermoed wordt dat het waardevol is dat het zal bestaan. Het gaat ook over het geloof in iets wat er kan zijn en er nog niet is. Het gaat over het creëren van de mogelijkheden dingen te laten ontstaan die er nog niet zijn. Composities en ideeën hebben ruimte en tijd nodig om te groeien en verschillende vormen aan te nemen, en moeten het hebben van mensen die het belang van het laten ontstaan van die ruimte inzien.
Pas wanneer de componist en de uitvoerders begrijpen wat ze doen (en dat hoeft niet bij de première te zijn, soms is er erg veel meer tijd nodig om dat te ontdekken), kan een succes, zoals dat van Partch en Nono afgelopen zomer, plaatsvinden.
Er zijn legio voorbeelden van twintigste-eeuwse en veel oudere werken die bij de première ronduit slecht uitgevoerd werden en slecht klonken. Doordat programmeurs, musici, dirigenten en soms ook luisteraars toch mogelijkheden hoorden in die werken, zijn ze op het programma blijven staan, en hebben ze kunnen groeien. Messiaens werk, gedirigeerd door Boulez op een opname uit de jaren zestig: je hoort dat het orkest het zwaar heeft en dat ze niet begrijpen wat ze spelen. Het levert uitvoeringen op die erg ongemakkelijk en onwennig klinken. Vijftig jaar later zijn de meeste musici veel beter in staat Messiaens muziek te doorvoelen, en wordt zijn werk onder leiding van kundige dirigenten vele malen beter uitgevoerd dan in die tijd onder Boulez, toch ook zeker een specialist.
Om even terug te komen op Nono en Partch: voor hun geldt het zelfde in extremere mate. Partch was een zoeker die een idee najoeg dat hij slechts met moeite en ten dele tijdens zijn leven in de praktijk kon brengen. Dankzij de uitstekende versterking en de kostbare investering de instrumenten van Partch na te bouwen, hebben we in juni een uitvoering gehoord van een kwaliteit waar Partch tijdens zijn leven alleen van kon dromen. Ik heb vernomen dat zijn instrumenten puur akoestisch helemaal niet zo prettig klinken. Het betrof bij deze uitvoering een gelukkig huwelijk tussen een visionair werk, de juiste mensen en de beste techniek waardoor het wellicht voor het eerst zo goed klonk.
Idem Nono. Ik ken oudere opnames van werken van hem waarbij je de orkestmusici bijna hoort denken: "Wat is dit voor bullshit? Twee verschillende tonen superzacht op vele verschillende manieren vals spelen? Wie verzint dit en waarom moeten wij dit in godsnaam doen?" Andere opnames klinken wonderbaarlijk en worden dan ook door toegewijde specialisten gespeeld. Daarbij is bij de latere werken van Nono de mondelinge overlevering van groot belang. De partituren geven zijn ideeën zeer moeizaam prijs, en daarbij daagde hij uitvoerders uit hun eigen creativiteit te gebruiken voor problemen die hij opgelost wilde zien, maar zelf niet kon oplossen. Zijn muziek maakte net als die van Partch gebruik van techniek die nog lang niet perfect was, waardoor zijn stukken in de jaren 80 veel onaangenamer klonken dan de uitvoering die wij deze zomer in de Westergasfabriek konden genieten, door musici die nog met Nono zelf samenwerkten zich jaren lang gespecialiseerd hebben in zijn muziek. Het betrof hier opnieuw een gelukkig huwelijk tussen goede ideeën en goede uitvoerders.
Dan over Mysteriën van Andriessen. Ik zie de uitvoering van het werk als een ongelukkig huwelijk tussen werk, componist en uitvoerders, met daaroverheen nog een documentaire die een ongeïnteresseerd orkest schetst, een veel te makkelijk en polariserend beeld dat waarschijnlijk ver bezijden de waarheid ligt. Het Concertgebouworkest is een waanzinnig orkest, soms zelfs voor nieuwe muziek. Mariss Janssons is een buitengewone dirigent, zeker geen specialist in de nieuwste muziek. Andriessen is een uitstekend componist, niet de jongste meer, gewend voor uitvoerders te schrijven die weten wat hij wil en zich verdiept hebben in zijn muzikale ideeën (zie Nono en Partch). Andriessen moet het ten dele hebben van mondelinge uitleg tijdens repetities. Tel daarbij op een korte repetitietijd en een directeur die ietwat onhandig met nieuwe werken omgaat (Jan Raes waarschuwde voor de wereldpremière van een pianoconcert van Tristan Murail het publiek voor 'valse' noten. Die waren zo bedoeld door de componist: kwarttonen. Een uitstekende manier om je publiek de oren te laten sluiten voor schoonheid en alle nadruk te leggen op lelijkheid) en reken uit je verlies. Het kan goed zijn dat Mysteriën geen meesterwerk is en moeilijke passages bevat, maar na één uitvoering een oordeel vellen is mij iets te gemakkelijk. Als professioneel luisteraar heb ik vaak genoeg jaren later oordelen moeten herzien over stukken. Ten voor- en nadele. Lees 'Componist geeft zijn kind weg' van Kasper Jansen uit het NRC van 17 december 1997 en zie geschiedenissen zich gedeeltelijk herhalen.
Wat kwaliteit is, dat moeten we in het hier en nu steeds op nieuw samen uitvinden, en dat vergt ruimte, aandacht, geloof en veel goede wil. Het betekent ongewone vragen stellen en onbekende paden bewandelen. Het betekend oude ideeën op nieuwe manieren combineren met nieuwe en oude technieken. Kwaliteit in het hier en nu ontstaat niet door terug te kijken naar werken van dertig of veertig jaar geleden en die werken op te hemelen en te vergelijken met prille ontwikkelingen. De oudere werken hebben al hun ruimte gehad en een discours ontwikkeld. Soms zijn het zelfs al museumstukken geworden, prachtige versteende fossielen, beschermd door hun fans.
Componisten in het hier en nu vragen dingen te verzinnen die makkelijk in te studeren en uit te voeren zijn, die efficiënt en doeltreffend uitgevoerd kunnen worden, die zich direct kunnen meten met de grote dingen uit het verleden, die onmiddellijk effect hebben en geen enkele fout mogen bevatten lijkt mij een erg slechte methode om kwaliteit te ontwikkelen. Van Nono en Partch kunnen we leren dat dit nooit hun werkwijze was. En ook Andriessen heeft niet de makkelijkste wegen bewandeld, en doet dat nog steeds niet (zie Mysteriën).
Ik denk dat het een fout is kwaliteit in het geval van muziek te beschrijven als een eigenschap van een stuk. Muziek is een levendige bezigheid, een uiterst complexe en fijnzinnige ontmoeting tussen vele mensen: het is geen materieel product. Het is na een uitvoering weg, en de live-ervaring is jammerlijk slecht te vangen op opnames. Ik ken genoeg hedendaagse werken die live fantastisch zijn maar zich op cd moeizaam laten beluisteren. Je moet er bij zijn, en op het moment dat je er bij bent, ben je er onderdeel van en help je het maken.
Overigens lijkt het me een goed idee het nog meer over kwaliteit te hebben. Het liefst op een inhoudelijke en niet nodeloos polariserende manier. Het woord kwaliteit laten vallen zonder een context te schetsen vind ik te mager.
Laten we vooral kijken naar wat we nodig hebben om de muzikale toekomst te bouwen die we graag zien, en laten we daarbij vooral proberen achter de horizon te kijken en wilde dromen na te jagen.
Erwin
Erratum: zitten = zit.
Erwin
Een nieuw seizoen, een goed moment om de toekomst van de muziek veilig te stellen. Preciezer: om te kijken welke reacties mijn in juni gestelde vraag over de kwaliteit van de huidige in Nederland gecomponeerde muziek heeft opgeleverd. Afgaande op de respons, is het bepaald geen opwindende vraag, ondanks dat Renee haar om die reden nogmaals stelde. Reinier, mijn vraag ging louter over de kwaliteit van de muziek. We weten nu dat de muziek van Nono, Beethoven en andere grote buitenlandse jongens “vol gebreken” zitten, maar nog niet hoe het met de Nederlandse gesteld is. Samuel, het is me niet helemaal duidelijk of je met je opmerking dat kwaliteit eigenlijk altijd “onzindiscussies” oplevert bedoelt dat de deelnemers doorgaans onvoldoende expertise hebben, of dat je een kwaliteitsdiscussie a priori onmogelijk acht. Peter, jij stelt treffend: “Wat Nono echter wel heeft is de moed en vrijheid om groot te denken en dat denken pakt zowel positief als inspirerend uit op het belang van wat hij maakt. Je weet het: dit is menens.” Is het ons wel menens? Laat ik die vraag toelichten aan de hand van een recent voorbeeld - dat tevens een reactie is op Peters opmerking dat de kwaliteitsvraag geen taboe is. Het Concertgebouworkest voerde het opdrachtwerk ‘Mysteriën’ van Andriessen slechts één keer uit. Aldus maakte het werk geen onderdeel uit van de wereldwijde jubileumtournee van KCO. Verontwaardiging alom. Zo kopte de Amsterdamse stadskrant dat KCO zich zou moeten “schamen”. Ondertussen legde Jan Raes op omfloerste wijze uit dat KCO het werk niet goed genoeg vindt. Ik weet niet wat kwalijker is: dat professionele luisteraars de problematische passages in dat werk niet horen, of dat ze die niet durven te benoemen. Maar belangrijker: als het beste orkest van de wereld genoemde opvatting is toegedaan over een opdrachtwerk van onze bekendste componist, dan is het onze professionele taak om daar een open debat over te voeren. Dan is het ons menens.
Micha
Wat je ziet in de voedselindustrie is dat de koper is niet enkel afnemer van het product is maar er ook verantwoordelijk voor is (gemaakt). Nogal wat mensen beschouwen dit als een kenmerk van een gezond systeem. In die zin zou je kunnen zeggen dat de afname van belangstelling voor Westerse kunstmuziek niet de schuld is van bezuinigingen, van het gebrek aan onderwijs of van de beleidswijzigingen in de politiek, maar te wijten is aan aanbods-doodsheid en vraag-onmacht, aan het ontbreken van een verantwoordelijkheidsrelatie.
Amal
@Ivar je stelt een goede vraag. Zelf moet ik hier ook goed over nadenken. Ik zou het gesprek open willen gooien en ook de bezoekers van het debat van afgelopen vrijdag betrekken bij de vraag hoe ziet de toekomst er uit?
Ivar Berix
Hoi Reinier, je weet me wel te prikkelen :) Ik heb niet echt gezegd dat isolatie in de keten componist-muzikant-programmeur tot artistieke stilstand kan leiden. Een talentvolle componist, muzikant of programmeur kan natuurlijk een waanzinnig artistiek gehalte hebben en zelfstandig bijzondere projecten realiseren. Wat ik bedoel te zeggen is dat er kansen liggen bij samenwerking. Mogelijkheden om te groeien, te verdiepen, te ontwikkelen. Ik heb het over kruisbestuiving, niet over compromisvorming. Mensen vragen ons wel eens hoe het kan dat we met Calefax zo lang bij elkaar kunnen blijven. Wij zijn vijf heel verschillende mensen, met vijf verschillende meningen en voorkeuren. Juist de artistieke (en ook afwijkende!) input van de anderen houd mij wakker, scherp, prikkelt en inspireert me. Ik zie het fenomeen van afwijkende meningen of voorkeuren als een geschenk in plaats van een mogelijk probleem. Hoe dan ook, ik beschouw onze programmering niet als een programmering die ontstaat uit compromis, maar juist uit verdieping, ontstaan vanuit interesse, openheid en passie voor het onbekende. Vandaar mijn pleidooi (of eerder: oproep!) om meer samen te werken. Dus: programmeurs, componisten: wat zijn jullie plannen voor 16/17?? (want voor 15/16 zijn wij al vrijwel rond!).
Samuel
Plannen? Je weet maar nooit, Reinier! Ik heb natuurlijk behoorlijk veel ervaring als programmeur, zeven jaargangen Concerten Tot en Met en daarna Perdu, heb het eerder gedaan, en zal het zeker weer eens doen als ik de juiste omgeving vind.
Niets, maar dan ook niets, is daarbij zo belangrijk als de juiste sfeer, als je concerten van ook maar enige betekenis wilt organiseren. Mensen moeten elkaar eigenlijk onvoorwaardelijk (kunnen) vertrouwen. Alleen dan kun je een omgeving maken waarin de muziek, de musici, en dus ook een belangstellend publiek zich welkom zal voelen. Dat is wel echt een hoofdvoorwaarde voor als je iets wilt opbouwen. (Bij Splendor begrijpen ze dat volgens mij heel goed bv)
Reinier van Houdt
Samuel: toevallig net contact mee gezocht:-) "an unashamed personal selection".
Interessant en vruchtbaar concept omdat het voortkomt uit één persoonlijke visie van een artiest ipv uit een vogelvluchtperspectief en wat thematische lijnen. En inspirerend dat ze dit al een jaar of tien met overtuiging weten te realiseren.
Waar Ivar denkt dat de isolatie van een schakel in de keten componist- muzikant- programmeur- marketing tot artistieke stilstand kan leiden is dit een voorbeeld waar het tegenovergestelde waar is.
(Plannen, Samuel?)
Samuel
Kennen jullie de Engelse concertreeks "Music we'd like to hear", gecureerd door de componisten Tim Parkinson, Markus Trunk en John lely? Beste naam voor een concertreeks ooit.
Reinier van Houdt
hoi Ivar: dan zijn we het eens, ieder moet dat voor zichzelf kiezen.
En over gesprek en samenwerken: zie überhaupt eerst maar eens in gesprek te komen.
Ivar Berix
@Reinier, ik wil het zeker niemand opdringen; maar als het gaat over de toekomst van de muziek, dan zie ontwikkelingsmogelijkheden en heil in meer samenwerking. Als je niet samenwerkt of overlegt dan blijft elke schakel in de keten op een eilandje, en hoe goed je ook bent in wat je doet, in bepaalde zin afgescheiden van de andere schakels. Als het om de artistieke impuls gaat, heb ik het vooral over de componist, de artiest en de programmeur. Die drie zouden volgens mij veel kunnen winnen bij meer kruisbestuiving. Agentschap en marketeer hebben ook financiele belangen maar zijn ook in staat om goed te luisteren naar het publiek. Daar kan de "artistieke driehoek" dus ook van profiteren. Het is mijn ervaring dat je niet perse een artistieke concessie hoeft te doen als je je openstelt voor alle aspecten. Ik heb het gevoel dat veel artiesten bang zijn dat er iets verloren gaat als ze teveel naar de wens van het publiek gaan luisteren. Volgens mij kan het ook samengaan.
Reinier van Houdt
Ivar, natuurlijk allemaal nogal logisch wat je zegt, maar ik vind de term 'publiek' juist te theoretisch en abstract is. De doelgroep, of dat wat het publiek zou willen, is een veronderstelling gemaakt door de marketeer in of buiten ons die dat publiek met een magisch plan voor zich wil winnen. En als dat goed uitpakt is het gevaar groot om in herhaling te vallen: dan beginnen de dingen in een kringetje rond te draaien en de creativiteit verdwijnt. Als een marketeer op voorhand al denkt te weten dat ergens geen publiek op af komt dan is dat best vaak een self-fulfilling prophecy: hij of zij zou ook best voor een publiek kunnen vechten.
Ik weet dat je het goed bedoelt, maar als je zegt dat we zullen moeten samenwerken met het agentschap, de programmeur, de marketing medewerker etc dan ben ik het daar niet mee eens. Wij moeten helemaal niets: dat is gewoonweg een keuze en ieder moet voor zich zelf kiezen waarmee zijn motieven het beste gediend zijn. Wat mezelf betreft is bijv het publiek verrassen niet mijn hoogste doel. Een verrast publiek is mooi, maar is eerder een mogelijk effect van waar ik mee bezig ben en wat ik wil delen. Daar passen andere keuzes bij.
Fie Schouten
@Ivar: ik ben het met je eens, met sommige programmeurs (ik ken er absoluut een aantal) is het leuk ideeën uitwisselen en komt er iets moois van!
Ivar Berix
Ik neig af te haken... de discussie wordt wat mij betreft af en toe wat theoretisch en abstract. De vraag bijv. of de meeste actueel gecomponeerde muziek wel goed genoeg is vind ik niet zo relevant; en bovendien subjectief. Natuurlijk is er een publiek voor avontuurlijke, nieuwe muziek, en het mooie aan nieuwe avontuurlijk muziek is dat je nooit weet wat je gaat horen. Ik vind het altijd leuk om te proberen het publiek te verrassen. En of dat nu met een nieuwe compositie is, met een arrangement van Willy Alberti of een samenwerking met een country zanger; dat komt op de tweede plaats. Er bestaat publiek dat verrast wil worden en een publiek dat graag van tevoren wil weten wat het gaat horen. (en van alles ertussenin). Het één is volgens mij niet beter dan het andere. Elke artiest is voor het publiek aantrekkelijk op z'n eigen manier. Met Calefax zijn wij ooit begonnen zelf concerten te organiseren; mooi programma maken, kerk huren, zelf postertjes ontwerpen en drukken, door Amsterdam fietsen om ze overal op te hangen, zelf bij de kassa in de kerk, etc. Als je dan professioneler wordt krijg je vervolgens te maken met zalen, programmeurs, marketingmensen, etc. En ja, het is soms een probleem om alle expertise, die volgens mij veel artiesten van deze generatie in huis hebben, te kunnen benutten om tot bevredigende concerten te komen. Je zult namelijk samen moeten werken met het agentschap, de programmeur, de marketing medewerker. Ik zou dan ook een warm pleidooi willen houden tot meer, uitgebreidere samenwerking te komen. Daarmee voorkom je dat je als artiest het gevoel krijgt dat een programmeur over jouw programma heen piest. Daarmee voorkom je ook dat je een concert staat te geven waar het publiek helemaal niet op zit te wachten. Of een concert waar helemaal niemand op af komt omdat de marketing medewerker er niets mee kon. En of het publiek, het agentschap, de programmeur, de artiest of de componist hierin het voortouw neemt, dat maakt niets uit. Ik geloof dat als er érgens een artistieke impuls is, deze herkend kan worden en uitgebouwd. Dus als een programmeur een artistieke impuls heeft; de artiesten en componisten aan kunnen haken. Maar net zo makkelijk andersom: dat als een artiest een artistieke impuls heeft, de programmeur aan kan haken. Hoe eerder dit aanhaken kan gebeuren, des te overtuigender de samenwerking uiteindelijk zal worden. Dus: niet meer denken vanuit functies: publiek, programmeur, componist, artiest. Maar denken vanuit het proces: artistieke impuls, reactie, reactie, reactie. Ik denk dat er op die manier veel moois en verrassends kan (blijven) ontstaan.
Fie Schouten
@Jorrit, dank voor je bijdragen. super verwoord en ik ben het helemaal met je eens geloof ik, we hoeven niet in discussie ;)
Wat het huidige systeem in de hand werkt en de keiharde bezuinigingen is dat men 'risicoloos' wil programmeren. Heb je geen 'beroemde' componist op je programma? en ben je zelf niet echt beroemd, tja, dan komt er waarschijnlijk te weinig publiek.
Ik heb me vaak in thema's gemanouvreerd, meest extreem was een concert in Rome: we moesten iets van Romeinse componist spelen (dan komen er vrienden), iets Hongaars (want we speelden in Hongaarse ambassade), iets Nederlands (want reis was betaald door Gaudeamus), iets van vrouwelijke componisten (want dat wilde de programmeuse). Het was een mooi concert, maar niet zo samenhangend kreeg ik te horen, eh ja HALLO! Liever doe ik dat dus niet zo vaak, maar dat kan dus in afhaken vh podium resulteren.
Wat betreft ondersteuning van ambassades voor reiskosten: die lijken tegenwoordig vooral hun geld te spenderen aan dat 'ene' grote event en niet aan de kleine initiatieven (heb ik al een paar keer gehoord). Deze kleine initiatieven hebben het toch al lastig, want je moet 10 optredens in dezelfde bezetting hebben gespeeld (FPK reiskostensubsidie) in de afgelopen 18 maanden op Nederlandse podia die er toe doen. En tja, het was nu juist een NIEUW projekt of je hebt even andere dingen gedaan en niet te vergeten, met een bijzonder programma 10 x spelen op NL podia (die er toe doen) is echt extreem lastig te verwezelijken, zeker als je dus 'risicovolle' muziek speelt. Iemand een tip?!
@Cyriel Pluimakers: jij zei de 'mono' programmering en het zelfstandige concert een museumstuk zal worden. Ik ben misschien nu al ouderwets, maar ik vind het juist fijn als er een monoprogrammering is, dat is makkelijk vindbaar en je gaat naar je fijne vaste stek met evt gelijkgezinden waar je een drankje mee drinkt na afloop ipv je door een enorme hoeveelheid programma's te moeten worstelen om te vinden wat je interesseert. Als publiek houd ik ook van diversiteit, het moet niet allemaal een beetje hetzelfde smaken!
Alban Wesly
@Erwin Roebroeks (en Reinier/Renee/Peter): [ "De Grote Taboevraag: is de meeste actueel gecomponeerde muziek niet goed genoeg?" ] In aansluiting op de vraagtekens die Reinier plaatst: je vraag is een goede, maar het succes van de Nono-uitvoeringen lijkt me geenszins met een mogelijk antwoord te maken hebben. Ik heb zelf helaas Prometeo niet kunnen zien, maar mijn halve muzikale vriendenkring wel, en ik heb nogal diverse reacties gehoord op de muziek. Over één ding waren mijn informanten het evenwel eens: het was een belevenis van buitengewoon kaliber. Wat natuurlijk heel veel waard is, maar een beetje los staat staat van de muziek _an_sich_. Het kan zijn dat de hele legende-vorming rond Nono (en anderen van zijn generatie) en Prometeo voor veel mensen de oren gunstig heeft gestemd of zelfs heeft geopend. Waarmee ik de muziek helemaal niet wil diskwalificeren, maar ik wil maar zeggen: al zouden duizend mensen uit Autralië overkomen, dan zegt dat niet exclusief iets over de kwaliteit van de muziek Nono en nog minder over de kwaliteit van hedendaagse componisten. (**)
Over je vraag zelf, dus de kwaliteit van de hedendaagse componisten: pas in retrospect zullen we kunnen zien hoe belangrijk zij zijn, en in welke _scene_ ze zich momenteel ophouden. Om vanuit mijn eigen ervaring te spreken: ik denk dat mensen als Georg Friedrich Haas, met zijn verfijnde intonatie, en als we in Nederland kijken ook iemand als Michel van der Aa, met zijn ingenieuze gebruik van (live) elektronica en andere media, wel degelijk geschiedenis schrijven.
(**) Dit doet me denken aan een ervaring die ik 17 jaar geleden had en waar ik nog steeds de implicaties niet helemaal van doorgrond. Dat was de première van het Rotary Quintet van Karlheinz Stockhausen. Zoals de naam doet vermoeden was dit blaaskwintet geschreven voor een (Keulse) Rotary-club. Bij de première was de componist aanwezig en hij werd dermate vakkundig aan het publiek – waarvan 99% nog nooit een nieuwe muziek-concert had bijgewoond – voorgesteld, dat de zaal bij voorbaat in katzwijm lag. Als ik eerlijk ben (en even een understatement mag plaatsen) is dit kwintet niet Stockhausens sterkste werk, maar zijn praatje voorafgaand aan onze uitvoering was indrukwekkend. Hij legde welbespraakt en vriendelijk rekening houdend met zijn leken-publiek de achtergrond van de compositie uit en de zaal was zó onder de indruk van het geheel dat ik bij de eerste noot dacht: het maakt eigenlijk niet uit hoe goed we nu gaan spelen. We speelden het stuk twee keer, en ik denk dat ik nauwelijks overdrijf als ik zeg dat alle aanwezigen de avond nooit zullen vergeten. In elk geval niet de mevrouw die de musici na afloop opzocht, haar tranen de vrije loop liet en zei dat ze nog nooit zoiets moois had gehoord. En die heel oprechte (en wel degelijk op de muziek gerichte) emotie van haar werd naar mijn mening niet veroorzaakt door de noten, maar door de entourage. Nogmaals: ik weet niet wat dit precies betekent, maar het leek me in dit gesprek een relevante anecdote.
PS – John Cage gaf ooit als antwoord op de vraag waarom juist hij zo'n invloedrijk componist geworden was: omdat ik zo oud geworden ben.
Peter Adriaansz
@Renee: beste Renee… ik heb hier óók al op geantwoord! Die laten we natuurlijk niet zomaar voorbijgaan...
Samuel
Renee: ik wil wel even happen, hoor.
Is de gecomponeerde muziek 'niet goed genoeg'? Persoonlijk vind ik inderdaad nogal wat muziek weinig aan. Maar dat ben ik. Er is ook veel muziek die ik wel geweldig vind en die toch maar een klein publiek aanspreekt. Maar wat betekent dat "goed" dan helemaal?
Kwaliteit levert eigenlijk altijd onzindiscussies op. Wat je wel kunt stellen, is dat de meeste gecomponeerde muziek van nu nauwelijks een rol speelt in het culturele bewustzijn van de meeste mensen, en ik denk ook dat het minder is dan, zeg, vijftig jaar terug. De reuzen van de moderne muziek van toen zijn nog steeds de reuzen van de moderne muziek. Het HF deed Stockhausen, en doet nu nog steeds bij voorkeur componisten van die generatie.
Met kwaliteit heeft dat allemaal niks te maken. Als je nu een stuk schrijft dat net zo goed is als, roep maar wat, de Razumovsky kwartetten of Pierrot Lunaire, dan is de kans klein dat mensen dat ooit te weten komen. Er is zeer weinig discours, de kritiek (zeker in Nederland) is uitermate pover, de kranten hobbelen gewoon achter de publiciteitsmachines van de grote festivals en ensembles aan, als ze al sowieso plaats inruimen voor nieuwe muziek. De beste kansen hebben nog de operacomponisten, simpelweg omdat opera spectaculair is. Maar vanuit de muziek zelf bekeken is de opera het meest uiterlijke genre, niet het hart.
Waarschijnlijk zijn die dingen beter in de scenes waar Amal het over heeft. Hiphop, punk. Een vriend van me luistert bijna niet meer naar hedendaagse componisten, maar liever naar de ontwikkelingen in de grindcore. Waarom? Omdat volgens hem daar veel bands nog echt bezig zijn met ontwikkeling, uitwisseling, met zoiets als een project met grotere reikwijdte.
Mijn eigen ervaring is dat je dat wel degelijk ook in de hedendaagse gecomponeerde muziek nog kunt aantreffen. Maar zelden in de grotere genres, en veel meer in behoorlijk kleine niches.
Reinier van Houdt
mm, ik had hier al op gereageerd Renee, maar geen reactie gekregen.
Renee Jonker
Alleen maar om de zaken helder te krijgen, maar een prangend door @Erwin gestelde vraag heeft nog geen reactie gekregen. Ik citeer: "De Grote Taboevraag moet nu ook vanuit de muziekpraktijk worden gesteld: is de meeste actueel gecomponeerde muziek niet goed genoeg?" Dat is weinig respons voor een Grote Taboevraag.
Toegegeven, het is een ruim gestelde vraag. Want wat is 'de muziekpraktijk' en volgens welke criteria zou die 'niet goed genoeg' zijn? Ik neem de vrijheid om wat Erwin (@ Erwin tik me op de vingers als ik er naast zit) ter discussie stelt aldus te interpreteren: de muziek die gecomponeerd wordt, mede ondersteund door het Fonds Podiumkunsten, is niet goed genoeg om de samenleving die daarvoor het geld opbrengt tevreden te stellen.
Samuel
Ha Alban,
Over de politiek van de muziek heb ik op andere plekken vrij veel geschreven – onder andere in een bundel over Badiou die door De Bloois medegeredigeerd is – kan daar dus lang over uitweiden, zal dat even achterwege laten. Kort denk ik dat muziek an sich een politiek karakter heeft, maar dat juist het podium de muziek institutioneel inkapselt. Tussen muziek in brede zin en het podium zit een spanning, en die veroorzaakt misschien wel de hele complexiteit van dit debat.
Dan schrijf je: "De volgorde die je noemt: 'muziek -> concert -> publiek' lijkt mij verder, voor wat betreft hoe de muziekpraktijk intrinsiek functioneert, een waarheid als een koe. Maar gezien het huidige muziekklimaat moeten die pijltjes denk ik af en toe óók naar links wijzen."
Mijn stelling is nogal hard: ik denk dat het prachtig zou zijn als die pijltjes naar links zouden wijzen, maar ik denk dat het eenvoudigweg niet kan. Als het publiek de muziek kiest, wie is dan dat publiek? En hoe moet het publiek zich zo organiseren dat het, helemaal autonoom, bepaalt wat er geprogrammeerd wordt? Het wordt altijd gemedieerd, altijd gerepresenteerd. Zuiver publiek bestaat gewoon niet.
Herinner me trouwens dat ik ooit een democratische performance deed waarbij mensen in de pauze muzikale instructies op kleine briefjes in een hoge hoed konden stoppen, die ik na de pauze live improviserend probeerde uit te voeren. Dat leverde natuurlijk vooral komische onzin op, maar kwam wel het dichtst bij een door het publiek bepaald concert dat ik me kan voorstellen.
Alban Wesly
En hier nog een paar achtergebleven reacties (ik hou het haast niet bij!)
@Cyriel: beschrijf jij hoe je de toekomst zou _willen_ zien? Of beschrijf je een richting die je denkt dat we met z'n allen op gaan?
@Rudi van Hest en Frank Bond. De marketing is een interessant en helaas een beetje ondergesneeuwd 'stiefkindje' in dit gesprek. Zoals wel meer musici heb ik problematische ervaringen met marketing als inmengende factor in een artistiek proces. Maar ook goede ervaringen! Goede marketing merk je haast niet, en kan wel een sleutelrol spelen in wat ik denk (ik heb die rol nou eenmaal op me genomen ;-) dat we vóór alles nodig hebben: een maatschappelijk breder gedragen interesse, passie voor muziek. Goede marketing is namelijk vooral: een link leggen tussen – in ons geval – een concert en mensen die potentieel in dat concert geïnteresseerd zijn. Of om het om te draaien: ik heb het wel eens gemist! Meermaals op terugreis na een concert heb ik gedacht: ik weet zeker dat er (bijvoorbeeld hier in Den Bosch) vier keer meer mensen enorm van dit concert hadden genoten als ze... ervan hadden geweten.
@Jorrit ["Muziekles op school is nagenoeg niet bestaand in Nederland (...) Geef iedereen vanaf 9 of 10 jaar een instrument!"] Het moet gezegd dat er in NL wel iets gebeurt: vorige maand heeft Radio 4 heel veel instrumenten (en geld) ingezameld voor kinderen in heel het land, ten bate van het Leerorkest (kort gezegd een 'El Sistema' in de dop) en het daaraan gelieerde Instrumentendepot. Zie http://www.leerorkest.nl/nl/instrumentendepot">leerorkest.nl. Tegelijkertijd hoorde ik onlangs een presentator op Radio 4 de heel goed bedoelde, maar in het huidige klimaat toch o zo foute opmerking maken: "Mensen, ga vooral naar live-concerten, doe het om de musici te steunen!"
@Peter (Adriaansz ;-): ["Er is veel werk te verrichten om die waardering en belang weer op zijn plek te krijgen. Hoe dat precies moet na jaren van veronachtzaming is me echter een compleet raadsel."] Mijn _gut_feeling_ zegt dus: op de meest veelzijdige manieren mensen aan boord halen en houden. Enthousiasmeren, vrienden maken voor de muziek. Ook op deze manier, een link die niet vaak genoeg gedeeld kan worden:
Alban Wesly
@Samuel: ["Het voelt vreemd, die discrepantie tussen wat je als componist zit te doen, en wat er publiek van wordt."] Ja, dat klinkt bekend, ook voor een uitvoerder! En ik zeg: ook dat is kunst. Soms moet _ontzettend_ veel moeite gedaan worden om een uiting net dat ene beetje mooier te krijgen. Wel is het de vraag of het publiek, de buitenwereld, wel een boodschap heeft aan de lange en leerzame weg die jij bent gegaan. (*) Ik heb me overigens, eindelijk, een beetje in De Bloois ingelezen (zie ook http://www.bit.ly/1liOkUS">http://www.bit.ly/1liOkUS ), erg interessant allemaal. Wel denk ik dat zijn verhaal meer op beeldende kunst van toepassing is (of Kunst in het algemeen) dan op de podiumkunsten. En van de podiumkunsten is muziek misschien nog de minst politieke kunstvorm, of laat ik zeggen: _kan_ makkelijk a-politiek zijn – en wil dat vaak ook, denk ik. Voor de zekerheid merk ik nog maar eens op, dat mijn initiërende oproep om bij het programmeren het publiek een belangrijke(r) rol te geven is ingegeven door het wens om de gehele muziekbeleving in Nederland op een hoger plan te trekken. De volgorde die je noemt: 'muziek -> concert -> publiek' lijkt mij verder, voor wat betreft hoe de muziekpraktijk intrinsiek functioneert, een waarheid als een koe. Maar gezien het huidige muziekklimaat moeten die pijltjes denk ik af en toe óók naar links wijzen.
(*) Dit doet me denken aan het verhaal van de oude Japanse meester die van zijn keizer de opdracht krijgt om de perfecte vogel te tekenen, en daartoe een jaar de tijd + dito salaris heeft bedongen. Na een jaar komt een gezant van de keizer de tekening ophalen. De tekenaar legt een leeg vel op tafel en tekent in zeven snelle streken een oogverblindend mooie vogel, in de sierlijkste vlucht ooit op papier vastgelegd. Als de gezant bekomen is van de schoonheid zegt hij, maar ik kan de keizer niet verantwoorden dat hij u een jaar salaris betaalt voor een tekening die u in een minuut maakte. Als antwoord troont de tekenaar de gezant naar een schuur achter zijn huis, en toont hem de duizenden vellen waarop hij de tekening heeft geoefend.
Jorrit Dijkstra
Over subculturen: Ik denk dat welige subculturen gewoon een cultuurverschijnsel zijn van iedere gezonde samenleving, ontstaan vanuit culturele behoeften en uitingen van mensen met gemeenschappelijke interesses. Liefhebbers van oude muziek, de fanfarewereld, DJs, surinaams-hindoestaanse bruiloftbandjes, fans van minimalistische pianomuziek, concertgebouwgangers en freejazz fans etc. etc. zijn allemaal subculturen van mensen met verschillende afkomsten die bepaalde interesses delen of ergens bij willen horen en die zich organiseren. En subculturen overlappen elkaar ook natuurlijk (je kan best jazzfan zijn en ook bij een schaakclub horen). Als overheden, instanties, podia of cultuurbeleidsmakers van bovenaf subculturen willen gaan omvormen of sturen begeef je je volgens mij op gevaarlijk terrein. Beter om te registeren wat er leeft, en wat steun nodig heeft om te overleven, van onderaf. Als ik het goed heb is er in Frankrijk er een cultuursubsidiesysteem waarin iedereen die een zg “association” opricht om een bepaalde culturele activiteit te organiseren (kantklossen, jazz festival, noem het maar op) met 10 of zo leden of meer een subsidie kan krijgen van de overheid. In Brazilie word kunst en cultuur gefinancierd vanuit een belasting op bedrijven. En alles wordt gesubsidieerd, samba, klassiek, opera, hiphop, experimenteel, zelfs sport en fitness voor het volk valt eronder. Met een gigantisch budget dat ieder jaar groeit. Interessant artikel: Brazil’s Unique Culture Group Stays Busy Sharing the Wealth
Dat haalt de hele discussie weg over kunstelites…
En dan het onderwerp van kunsteducatie in Nederland… Muziekles op school is nagenoeg niet bestaand in Nederland en daar mag ook wel es wat aan gedaan worden. Geef iedereen vanaf 9 of 10 jaar een instrument!
Renee Jonker
@ Peter: Zalenboeren aller landen, verenigt U !
Peter Adriaansz
Ik zie dat dit gesprek geleidelijk aan behoorlijk de goede kant uit gaat. Het is heel goed om te zien dat musici, componisten, programmeurs etc ook beseffen dat dit gesprek essentieel is. Er zijn heel wat jaren geweest dat mensen zich niet (mede) verantwoordelijk voelden voor hun eigen eco-systeem. Ik hoop dat iemand de bevindingen ook een beetje zit te turven zodat er misschien, eventueel, ook weer wat kan veranderen aan de euvels die we nu allemaal onmiskenbaar signaleren.
Een paar reacties:
@Renee: dit is een belangrijk punt. Programmeurs die daadwerkelijk kúnnen programmeren (dat wil zeggen, dat ze echt verstand van zaken hebben plus een eigen opinie) zijn natuurlijk onontbeerlijk. Daar hebben we echt behoefte aan. Programmeren is wat dat betreft gewoon een vak. Helaas is het nu vaak zo dat een groot deel van de 'programmeurs' in feite geen programmeurs zijn maar zalenboeren. En dat is een ander ding. Echte programmeurs praten vanuit artistieke inhoud en kennis.
Dat leidt dan weer tot het volgende:
@Samuel, Reinier, Jorrit etc etc: het vooropstellen van niet artistieke criteria - zalen, 'publiek', speelbeurten, inkomsten - boven artistieke criteria wordt over het algemeen als een gevaarlijk en pervers goedje beschouwd, met grove consequenties. Ik kan het hier alleen maar geheel mee eens zijn. En dit kan niet vaak genoeg gezegd worden. Oplossing: de expertise moét terug.
@Jorrit: je laatste zin over de correlatie tussen energie en de wel of niet aanwezigheid van financiële middelen is er eentje om op te letten. Dat is inderdaad een zeer positief verschil tussen de VS en Nederland, waar we nog veel van kunnen leren. In de VS starten mensen gewoon dingen op. Punt. Of er nou geld is of niet. Uiteindelijk komt dat geld er ook wel (in het geval van Bang on a Can zelfs zeer massaal, maar dat is een van de uitzonderingen) - omdat goede energie doorgaans geld schept. Overeind blijft echter alleen wel dat we hier voor een compleet ander systeem hebben gekozen omdat Europa Kunst (hoofdletter K, mensen!) altijd plachtte te zien als een essentieel onderdeel van beschaving. Ook op overheidsniveau. Dat dat idee van 'beschaving' verandert is misschien belangrijker (en nog zorgelijker dan alles hier bij elkaar). Misschien dat de 'energie' die hier momenteel getoond wordt zou kunnen leiden tot het terug veroveren van wat ons ontnomen is. Of, wat we ons hebben laten ontnemen.
@ Erwin Roebroeks: ik denk niet de kwaliteit-issue een taboe is. We moeten ook niet vergeten dat veel van Nono's werken ook vól gebreken zitten. Wat Nono echter wel heeft is de moed en vrijheid om groot te denken en dat denken pakt zowel positief als inspirerend uit op het belang van wat hij maakt. Je weet het: dit is menens. Nono is daarmee een uitermate belangrijke componist. Wat we wel uit het voorbeeld van Nono kunnen afleiden - en ook van Harry Partch (wiens werk trouwens óók vol gebreken zit... en zo ook Beethoven trouwens etc etc) en waarover dus ook vragen vallen te stellen - is de mate waarin dit soort kunstenaarschap (speculatief, empirisch, filosofisch, het najagen van een eigen wereld en een eigen antwoord) tegenwoordig nog officieel echt van belang wordt geacht. De lacune aan dit soort groot denken is zorgelijker. Mijn mening hierover is dat een dergelijk kunstenaarschap uiteindelijk maatschappelijk gedragen wordt en mogelijk wordt gemaakt; en dat brengt me weer terug bij wat ik ooit helemaal aan het einde van mijn eerste correspondentie schreef: de grootsheid van een product is ook het resultaat van de samenleving die we kiezen te maken. De tijden zijn wat dat betreft enorm veranderd.
En dat brengt me dan automatisch weer hier:
@Alban: duizendmaal excuses Alban voor het misspellen van je achternaam. Hierbij: Wesly! Uiteraard ben ik het met dat onderste geheel met je eens. Er is veel werk te verrichten om die waardering en belang weer op zijn plek te krijgen. Hoe dat precies moet na jaren van veronachtzaming is me echter een compleet raadsel.
Reinier van Houdt
Jorrit, ik begrijp wat je bedoelt, maar voor mij lopen de termen subcultuur, niche, eigen en thuis al gevaar besmet te worden met dat technocratische marktdenken..
Ik zou niet bewust subculturen willen gaan creëren: hoe mensen muziek ervaren is hun verhaal, uitgangspunt voor mij is muziek te maken voor niemand in het bijzonder en dus in wezen open voor iedereen. Muziek die geen specifieke kennis, groep of plek veronderstelt.
Samuel
@Jorrit: een haarklovig terzijde misschien, maar ik denk dat "luisteren" (in tegenstelling tot "horen") ook al geen neutrale categorie is als het over muziek gaat. Luistert er iemand naar achtergrondmuziek? Vast niet. Maar is het daarom geen muziek meer? Dat gaat me te ver. Muziek kan gewoon deel van de sfeer zijn. En een totaal ander voorbeeld zou een ritueel met zang zijn waarin iedereen participeert. Heb je dan eigenlijk wel "luisteraars"? In dat woord zit iets afstandelijks. Het woord "luisteren" impliceert volgens mij een heel specifieke omgang met muziek, het impliceert aandacht en begrip en past uitstekend bij onze kunstopvattingen, maar er is meer aan muziek.
Maar dit terzijde!
Renee Jonker
Waar programmeurs je vanuit het oogpunt van de maker vaak alleen maar voor de voeten lopen, dank ik mijn beste ervaringen als kijker en luisteraar juist aan die dwarse geesten die het aandurfden films van Fassbinder, Pasolini en Fellini uit te laten zenden op Nederland 2. Of Pina Bausch en Marina Abramovic een podium te bieden. En nu weer Nono. Toegegeven, opa vertelt, maar ik ben het dus niet met Amal eens. Een goed programmeur laat niet de oren hangen naar 'wat er leeft' maar voelt juist aan wat daaronder verborgen zit en verleidt om dit met z'n allen onder ogen te zien.
Jorrit
@Reinier: helemaal mee eens: wat is er mis met een klein, maar fijn publiek? Ik denk dat we nu al zien dat musici en programmeurs meer bezig zijn met het creëren van kleinere subculturen waar ze zich bij thuis voelen, en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen concerten/podia/festivalletjes en het aanspreken van hun eigen publieksniches. We zien dat bv met Splendor en dat lijkt me alleen maar erg goed, want dat verhoogt de intensiteit en de eerlijkheid van wat te je bieden hebt.
@ Samuel: Ik ben overigens wel van mening dat muziek pas muziek is als er iemand naar luistert, maw als er een publiek is, ook al is het alleen de uitvoerder. Anders is het maar een idee in een hoofd, zonder interactie met de wereld.
@ Peter: ook helemaal mee eens, ik pleit in geen enkel geval voor het zg “Amerikaanse Systeem”, dat in werkelijk helemaal geen systeem is. Ik (samen met bijna alle Amerikaanse musici die ik ooit hierover heb gesproken) geloof heilig in de originele “Europese” gedachte dat kunst een plaats van respect heeft in de samenleving, en er niets mis mee is dat goede ideeën door de overheid worden gesteund, op het moment dat ze op de vrije markt niet zouden kunnen overleven. Maar wat wel aanstekelijk is aan de ondernemingsdrang van veel Amerikaanse promotors en musici is de recht voor zijn raap-heid. Cut the crap en gewoon spelen, geen flauwekul, we doen het gewoon toch, zonder te zeuren. En volgens mij heeft die houding geen relatie met de afwezigheid van subsidie, hoewel politici ons dat wel es willen doen geloven.
Alban
"Valt er van zelfrenderende zalen avontuurlijke (wereld)muziekprogrammering te verwachten?" Prikkelende bijdrage van Jair Tchong aan (ook) het debat Voor de muziek uit. mixedworldmusic.com
Reinier van Houdt
? dus Erwin, ik kan het me bijna niet voorstellen, maar begrijp ik hieruit goed dat jij de kwaliteit van muziek afmeet aan de grootte van het publiek? of op zijn minst dat goede muziek altijd een groot publiek trekt?
ik, met mijn kennelijk hele vreemde smaak, ben daar wel wat cynischer over: Nono is dood en dode componisten worden om dubieuze redenen vaak wat aantrekkelijker gevonden dan levenden. Ik ken behoorlijk wat levende in mijn ogen briljante muzikanten/componisten met hele kleine 'publieken'. Ik zie dat niet als een probleem. Of hebben we het hier alleen over gesubsidieerde zaken?
Hoe het ook zij: Ik ervaar dat hele denken in termen van meesterwerken, publiek, programmeurs, marketing eigenlijk als een verstikkende en technocratische visie die op den duur geen ruimte meer laat voor creativiteit. En het is besmettelijker dan je denkt..
Ik zie geen heil in het op de deur van 'het publiek' te kloppen. Net als bij kloppen op je eigen deur: er is niemand thuis.
Ik sluit me helemaal aan bij Marije Nie: muzikanten/componisten moeten vooral hun eigen dingen ontwikkelen en evt samen met programmeurs presenteren.
En dank aan Samuel voor het signaleren van de 'tucht van de markt' in het huidige concept van publiek en democratie:-)
Erwin Roebroeks
Na Nono’s ‘Prometeo’, met 1.000 kaarten die al maanden uitverkocht waren, met kaartenhandel op de zwarte markt – een handel die de vraag niet aankon, met bezoekers die er speciaal voor uit Australië waren gekomen, en twee en een half uur zonder pauze zonder moment zonder muzikale spanning, kan niemand meer met recht stellen dat het aan de moderne muziek als zodanig ligt. De Grote Taboevraag moet nu ook vanuit de muziekpraktijk worden gesteld: is de meeste actueel gecomponeerde muziek niet goed genoeg?
Samuel
Alban: "en met name voor het FPK, dat veel belastinggeld verdeelt, lijkt mij het publieke aspect van de muziek waar we over spreken heel relevant"
Op dat punt wijs ik weer naar die tekst van Joost de Bloois, en het verschil tussen "publiek" (en de neoliberale invulling van dat begrip) en collectief. Ik vind dat subsidies het collectieve belang moeten dienen, en neem niet op voorhand aan dat je dat in termen van publiek moet definiëren.
Even een gek voorbeeldje misschien. Ik heb net een lang lied in premiere gehad op Poetry International, en daar had ik een paar jaar geleden enig opdrachtgeld voor gekregen. Uiteindelijk heb ik over dat stuk langer gedaan dan gepland – twee jaar. Het gekke is dat wat ervan nu "publiek" is geworden, maar een klein deel uitmaakt van mijn werk. Ik heb die twee jaar namelijk ook gebruikt voor intensieve technische research, de generatie dus van kennis. Nu gaat het in de huidige opvattingen uiteindelijk om dat de uitvoering van het stuk, en dat is wat het publiek te zien krijgt, en hoe je het publieke belang ervan zou moeten meten. Maar er is nog een hele dimensie daarnaast die door alleen naar het publiek te kijken niet gezien kan worden. Het publiek kan alleen vagelijk ervaren dat ik er al die research voor nodig heb gehad. Ook heb ik als uiteindelijke vorm een partituur gemaakt, geen artikel of iets dergelijks. Het voelt vreemd, die discrepantie tussen wat je (als componist in dit geval dus) zit te doen, en wat er publiek van wordt. Dat de uitvoering gelukt is en dat het publiek (jawel) zich enthousiast betoonde en dat de musici het nog eens willen doen, is allemaal mooi meegenomen, zelf uiterst belangrijk. Maar het is, tenminste voor deze musicus, niet het hele verhaal.
Dat het publiek actief deel is van het concert: ja, dat zie ik. Maar de volgorde blijft dan toch muziek -> concert -> publiek. Muziek begint niet bij het publiek, daar blijf ik toch wel bij voorlopig.
Alban Wesly
@Samuel(&Amal): jullie gesprek over wat het/een publiek is, is even interessant als theoretisch – en dit bedoel ik niet flauw, maar welgemeend. Wel is het zo dat forum is geïnitieerd door het Fonds Podiumkunsten en de Johan Wagenaarstichting, en met name voor het FPK, dat veel belastinggeld verdeelt, lijkt mij het publieke aspect van de muziek waar we over spreken heel relevant. En over de vermeende passiviteit van het publiek: ik denk dat die eigenlijk niet bestaat. Juist dat is wat live muziek boeiend maakt: dat de aanwezigheid van het publiek _altijd_ van invloed is op het optreden – ook als er een keer sprake is van een slome sfeer. Dank evengoed voor het beeld van het madrigalen zingen rond de eettafel, dat blijft me bij. Zelf heb ik meer dan eens een generale repetitie meegemaakt die geïnspireerder was dan het erop volgende concert. 'Dat neemt niemand mij af!', denk ik dan. (Vermindert de waarde van een schilderij als het op het boven-toilet van een verzamelaar hangt? Devalueert een officieel wereldrecord verspringen als je weet dat een Maasai in Tanzania dagelijks verder springt, gewoon omdat hij de rivier over wil?)
Alban Wesly
@Peter Adriaensz (zo, ook even jouw achternaam verhaspelen ;-) : ik stel hier de spelregels niet op, maar de homepage van deze site suggereert wel degelijk dat het hier over veel meer dan de Nieuwe Muziek gaat: "Voor de muziek uit is een on- en offline debat over de toekomst van muziek in alle soorten en maten." Niettemin lees ik je teksten vol interesse.
Mijn persoonlijke positie is overigens een grappige. Met Calefax slecht ik al ruim een kwart eeuw de grenzen tussen nieuwe en oud(re) muziek – wij spreken doorgaans het liefst van. . . muziek. Met mijn 'andere bandje' musikFabrik mag ik nu al 18 jaar meemaken dat een specialisten-ensemble voor nieuwe gecomponeerde muziek echt nog groot en groeiend succes en aanzien kan hebben. [ Leuk detail: wij moesten onlangs in Keulen wel lachen toen na een enquete onder de dag- en weekbladen in Noordrijn-Westfalen de musikFabrik tot beste orkest (sic!) van NRW werd uitgeroepen. ]
Tot slot, als ik je reactie op Jorrit en Bas lees, lijkt het dat jij toch niet ver van mijn eerste blog-mening zit: we lijken allebei vóór alles het belang van de publieke, maatschappelijke (en politieke?) waardering voor muziek te onderstrepen.
Alban Wesly
Haha, Renee, ik weet dat je van scherp houdt! Je nodigt me uit om nog een aspect te noemen waar ik bij de discussie van de afgelopen dagen meermaals aan moest denken. Dat aspect is dat in Nederland traditioneel relatief veel overheidsgeld gaat naar de _uitvoerders_, en in vergelijking met andere landen (ik geef toe, mijn voornaamste vergelijk is Duitsland) dus minder naar de zalen/programmeurs. Ik zeg niet dat ik hier iets op tegen heb, maar het verklaart wel de beperkte armslag/invloed van de programmeurs in NL.
Over dat 'plasje doen': vanuit Calefax-perspectief moet ik zeggen dat dat slechts af en toe als hinderlijk wordt ervaren – en vaak als inspirerend. Er zijn zeker programmeurs die ons helpen programma's aan te scherpen, waarmee dat programma dus ook op andere podia beter uit de verf komt.
Renee Jonker
Dan toch maar even op scherp. Vanuit de makers bezien: weg met alle programmeurs !
Je hebt er niets aan. Ze willen alleen maar hun eigen plasje doen over jouw prachtige aanbod en als puntje bij paaltje komt moet je alles zelf doen.
Amal
@Jorrit Dijkstra Je hebt de keerzijde van de conservatieve Amerikaanse sponsorcultuur goed verwoord. Genoeg culturele instellingen, kunstenaars, componisten en musici zijn afhankelijk van deze vorm waar netwerk en afkomst cruciale elementen zijn. Toch heb ik in New York en andere Amerikaanse steden alternatieve vormen gezien waarbij 'merken' en vermogende liefhebbers juist wel bereid waren om de artistieke visie van de belanghebbenden centraal te stellen. Dit is natuurlijk een heel ander gesprek, wat ook gevoerd moet worden.
Het is inderdaad problematisch dat de geoormerkte potjes bij instellingen zoals het Nederlandse consulaat opgaan aan 'image building' en netwerkborrels. Hoewel ik de functie van dit soort strategische keuzes niet onderschat, begrijp ik dat het frusterend is. Prioriteiten en agenda's zullen altijd mijlen ver uit elkaar liggen. Desondanks pleit ik wel voor evenwichtiger budgettering. Dus naast de kunstenaar ook 'iets' reserveren voor de programmeur, netwerker, cateraar of grafische vormgever. Waarom niet? Wellicht redeneer je teveel vanuit je eigen positie zonder te erkennen dat juist de professionaliteit binnen de kunsten in Nederland een van de reden is waarom muzikanten, kunstenaars, denkers, schrijvers etc. kunnen experimenteren en excelleren in binnen-en buitenland.
Peter Adriaansz
@Alban Wesley. Inderdaad: ik ben me bewust dat dit over het hele spectrum van de (wel nieuwe, toch?) muziek gaat.
Daarom heb ik er in eerste instantie ook niet aan meegedaan tot de woorden componist en keten vielen. Wellicht is die keten wel het heetste hangijzer en het meest op iedereen van toepassing.
Ik weet niet of 'de autonome componist' controversieel is, dat is misschien niet het goede woord. Het is misschien meer dat het zijn betekenis wat verloren heeft. In theorie denk ik dat het nog steeds een ideaal is, alleen spreekt de praktijk dat nu behoorlijk tegen. Onder veel jongere componisten kun je zien dat het woord 'autonomie' of 'onafhankelijk' nu vaak helemaal uitgelegd moet worden. Ik heb dit tot op hoog niveau in de praktijk meegemaakt. Daarmee wil ik denk ik zeggen dat het zeker niet meer vanzelfsprekend is dat dat het ideaal zou zijn. En hier zit ergens het gevaar van morrelen aan de keten.
@Bas Wiegers: ik weet dus niet of je zo rücksichtsloos aan kunt nemen dat de onafhankelijke geesten toch sowieso wel door zullen gaan. Want het moet ook maatschappelijk gedragen worden, anders gaat heel veel in de praktijk tegenwerken. Het is een soort hele langzame virus. Het vooropstellen in de keten van bij voorbeeld zalen, publieksaantallen, speelbeurten en inkomsten - let wel: vóór artistieke visie, kennis of keuze (en dit is wat er nu heel veel in de praktijk gebeurt, praat maar met veel van de arme artistieke leiders die gewoon met hun handen in het haar de gesprekstafels verlaten) - is wel degelijk een artistiek inhoudelijke ingreep. Het is geen los staand technisch dingetje, maar het is het vooropstellen van een niet artistiek ideaal boven een artistiek ideaal. Deze denkwijze kan gigantische consequenties hebben: het verleggen van artistieke kennis naar economische factoren. Op een gegeven moment gaat dat ook in het denken zitten.
@Jorrit Dijkstra: alles wat je zegt klopt. Je weet het, ik ken het systeem, en ergens is het bijna het meest faire en realistische systeem dat er bestaat.
Wat er gebeurt, gebeurt volkomen omdat mensen er werkelijk voor staan en er in investeren. Een mooi concert meemaken met werken van Rzewski in zomaar een locatie ergens, wat dan ook helemaal vol zit en goed uitgevoerd wordt, voelt ergens als compleet realistisch aan. Waarom zou dat in Carnegie Hall moeten staan? Aan de andere kant mogen we niet vergeten dat Nederland niet Amerika is, al doet het nog zo zijn best. Lang geleden hebben we hier met zijn allen voor een ander systeem gekozen, een ander soort samenleving wat nu stukje bij beetje afgebroken wordt zonder er iets anders voor in de plaats te zetten. Wat dat betreft zitten we er nu midden in, gestuurd door angstige politici die hun waarde voor de samenleving ernstig overschatten en hun plek niet kennen. Maar goed, dat laatste is mijn privé-opinie. Maar het doorsijpelen van hun dorre 'idealen' richten voor ons wel schade aan. Ik hoop dat we het daar in elk geval wel over eens kunnen zijn. Het zou onverstandig zijn om daar niet de gevolgen van in te zien.
Jorrit Dijkstra
Hallo Amal: Nog even wat over die geidoliseerde sponsorcultuur in Amerika (een zijonderwerpje): stel je er niet teveel bij voor… Rijke families (vaak veel en veel rijker dan in Nederland) doen donaties om prestigieuze concerthallen of symfonieorkesten of andere meer conservatieve cultuurinstanties te sponsoren, en dan is er natuurlijk de entertainmentindustrie waar veel geld zit. Maar voor de iets minder commerciële kant, inclusief alle jazz en indiepop is er nagenoeg niets. Staatssubsidies zijn waarom een rijk cultuurklimaat in Nederland heeft kunnen ontstaan de laatste 40 jaar. Maar in Nederland kunnen we ons wel afvragen of er zolangzamerhand niet een randeconomie is gecreëerd van organisaties en managers en infrastructuren die heel erg goedbedoeld de kunsten proberen te helpen, managen, promoten, programmeren, onderzoeken, bediscussiëren, designen (strakke logos, sjieke websites), evalueren, etc etc. (wij zijn hier nu ook lekker bezig op een strak gestileerde website, georganiseerd door goedbedoelende organisaties…). De extreme professionalisering van de kunsten onder druk van de politiek en subsidiegevers heeft tot gevolg dat er erg veel geld aan onnodige strijkstokken blijft hangen naar mijn mening. Ik was in januari op een dure, sjieke receptie van het Nederlandse Consulaat in New York, op een toplokatie met hapjes, gratis drank, en DJ, voor programmeurs en netwerkers etc. Heel erg goed, maar ondertussen was datzelfde consulaat niet bereid om mij een broodnodige kleine reissubsidie voor een korte toernee te verschaffen. Prioriteiten… Staatssubsidies helpen heeeeel erg veel als ze direct, gericht, efficient en breed worden toegepast, en het hoeft soms alleen maar kleine beetjes geld te kosten om dingen mogelijk te maken. Sponsoring kan dat nauwelijks vervangen, laten we ons niets wijsmaken.
Samuel
Amal: "Ik vind het vreemd dat sommigen reageerders zo hameren op dat het publiek nog nooit muziek heeft gemaakt. Is dit niet een beetje achterhaald?"
Om te preciezeren: wie muziek maakt, is natuurlijk op dat moment geen "publiek". Dezelfde persoon kan soms deel zijn van een publiek (niet van "het publiek", van "een" publiek dus), en op andere momenten muziek maken. Uiteraard. En in sommige gevallen kun je ook als publiek participeren in een muzikaal optreden als die vorm dat toestaat of vereist. Maar dat betekent nog niet dat "publiek" een creatieve factor is.
Ik heb me lang afgevraagd waarom er überhaupt publiek nodig zou zijn voor muziek. Neem nou madrigalen. Die werden geschreven om gewoon door de aanwezigen thuis te worden uitgevoerd. Dat is duidelijk muziek die geen publiek nodig heeft. In veel rituelen zie je iets vergelijkbaars: dan doet iedereen mee en is er geen publiek, alleen participatie ("publieksparticipatie" is misschien wel een contradictio in terminis!) In het algemeen heeft muziek nooit publiek nodig om toch muziek te zijn. Het is in die zin dat publiek nooit muziek maakt. Ik bedoel dan inderdaad niet de individuen, maar ik bedoel het publiek als functie. Die is niet initiërend. Er is nog nooit een kunstwerk op initiatief van het publiek ontstaan. Zelf crowdfunding en dergelijke begint bij iemand die een visie heeft die sterk genoeg is om een publiek te organiseren.
Dus waarom is er eigenlijk publiek? Wat doet dat publiek eigenlijk? Ik denk dat je daar wel antwoorden op kunt geven, en ik wil zeker niet beweren dat publiek per definitie waardeloos is. Soms werkt het beter met publiek erbij. Maar "publiek" is niet iets dat aan de muziek vooraf gaat.
Als je het over een groep geïnteresseerden hebt, dan wordt het inderdaad wel anders. Daar zit potentieel veel meer dynamiek in. Mensen maken iets, dan vindt er receptie plaats, dat leidt weer tot iets anders, een antwoord of iets dergelijks. Dat is fantastisch. Ik zou dan zelf niet zo snel van publiek spreken en al helemaal niet van "het publiek", maar inderdaad van een scene of gemeenschap.
Amal
Dank allemaal voor jullie waanzinnige, uitgebreide berichten. @Jorrit Dijkstra interessant perspectief! Nederland en Amerika zijn niet te vergelijkbaar. Amerika heeft een rijke sponsorcultuur terwijl wij nog de weg naar het bedrijfsleven moeten vinden en ik vraag me zelfs af of zij op ons zitten te wachten. Ook ik geloof in de noodzaak van/ compromisloze radicalen' ook al denk ik dat de een de ander niet hoeft te bijten. Met andere woorden meer thematische programmering naast kleinschalige DIY avonden en projecten, graag zelfs!
In het algemeen:
Het publiek klinkt wellicht vaag, maar in de context van deze discussie betreft het naar mijn mening de individuen die samen een groep geïnteresseerden vormen. Ik vind het vreemd dat sommigen reageerders zo hameren op dat het publiek nog nooit muziek heeft gemaakt. Is dit niet een beetje achterhaald? In sommige 'scenes' (o.a. punk, hiphop etc.) heeft men in de jaren '80 gebroken met het idee dat het publiek bestaat uit passieve consumenten.
En nu gericht:
@ErwinRoebroeks Goed samengevat. Nu maar hopen dat de zalen zich ook gaan mengen in dit gesprek.
@Rudi van Hest, marketing wordt in cultuur als toverwoord voor alles ingezet, maar in praktijk heb ik vaak genoeg meegemaakt marketing zonder een artistieke visie marketing niet werkt.
Bas Wiegers
Wat een goeie reacties, zowel van Jorrit als van Samuel. Is het niet zo dat de Ivesen en Partchen en hiphoppers altijd hun noodzakelijke muziek zullen blijven maken, wat de Heilige Heren en Dames van de Bureaucratie ook vinden? Wat ik een confronterend idee vind, is dat de Nederlandse situatie het in de hand zou werken dat makers meer de oren laten hangen naar het publiek in plaats van te maken wat noodzakelijk is. Is dat echt zo? Dat zou namelijk kwalijk zijn. Of maakt het niet uit of je voor het publiek / De Keizer / de impressario schrijft (Willy Colon / Haydn / Strawinsky) of omdat je een weergaloos experiment hebt bedacht (Ives / Cage / Xenakis)? De geschiedenis heeft uitgewezen dat BEIDE wegen naar Rome (= meesterwerken) kunnen leiden, of niet?
Jorrit Dijkstra
Even een reactie uit een middelgrote stad aan de Amerikaanse oostkust, met een ander muziekklimaat, waar ik al 12 jaar woon. Ik zie heel duidelijk over de laatste 10 jaar of zo dat de programmering in Nederland veel meer gebeurt aan de hand van "themas" waar publiek een houvast aan heeft. Je ziet dat programmeurs begrijpen dat publiek nauwelijks meer af komt op "gewoon een concertje op donderdagavond", of tenminste niet in groot genoege getale om subsidie te blijven krijgen. Dit werkt door in de ensembles, en in de aanbieders van de muziek, hoewel we moeten toegeven dat de gerenommeerde Nederlandse ensemble cultuur eigenlijk van begin af aan al gebaseerd op "themas" (of hokjes, of zuilen??), zie groepen als Willem Breuker Kollektief, De Volharding, Asko/Schönberg, Calefax. Is dit goed of slecht? Kan beide. Als componist kan het interessant zijn om mee te werken aan die themas, afhangend of dit binnen je straatje valt, en hoe plooibaar je bereid bent te zijn, en of je het een uitdaging vindt om binnen de restricties van dat thema te werken. Andere componisten werken meer eigenzinnig en compromisloos, en zijn dus meer afhankelijk van programmeurs of ensembles die toevallig vinden dat jouw muziek binnen het thema valt of toevallig "vernieuwend" is. Nou is het zeker wel zo dat als je die plooibaarheid als componist vertoont, en goede contacten hebt weten te maken met veel verschillende ensembles, en weet waar de subsidies aan worden verstrekt (er was een tijdje een tendens om veel met wereldmuziek te subsidiëren, en je zag meteen allerlei ensembles die met wereldmuziek themas kwamen) je plotseling veel meer kan werken, en misschien zelfs wel van je vak een klein beetje kan bestaan. Dus ik vind dat er in Nederland de laatste jaren wel degelijk een sterke tendens is dat het publiek (of de programmeurs, of de subsidiegevers, of de politiek) de muziek aan het sturen is, en dat musici zich daaraan aanpassen. In ieder geval meer dan dat de muziek de programmering stuurt. Een beetje een hijgerige situatie.
Maar muziek heeft wel degelijk dat compromisloze nodig, de radicalen die vooraan op de barricades staan. Ik zie dat in Amerika, juist omdat er bijna geen cultuursubsidies zijn, dat aan de ene kant dat het themadenken veel minder bestaat, en dat er veel meer subculturen en niches zijn die compromisloos podiumkunsten doen, zonder zich druk te maken over publiek (de Charles Ives' en en Harry Parches, de John Coltrane's en de hip hoppers etc). Dat heeft tot gevolg dat je als compromisloos musicus of van rijke komaf moet zijn of een bijbaan moet hebben (althans in het begin) en je vak een soort hobby wordt, waar eigenlijk niet echt iets mis mee is. Alleen is het zo dat er in Nederland/Europa toch de cultuur heerst dat je maar in een ding echt goed kan zijn (onzin, vind ik), en dus een componist die zijn geld verdient als verzekeringsagent in Europa nooit serieus zal worden genomen. In Amerika dwingt dat respect af.
Het vak van programmeur heeft ook een sterke professionalisering en specialisering ondergaan in Nederland (en de rest van Europa). Er zijn opleidingen, speciale congressen, en topontmoetingen voor programmeurs, en het vak kan soms meer aanzien en een beter bestaan opleveren dan het vak van musicus. Programmeurs zien zichzelf soms als een soort kunstenaars. Is dat goed of slecht? Kan beide. Er zijn leuke, slimme en open-minded programmeurs, en er zijn pretentieuze bobos die al jaren voornamelijk steeds dezelfde vriendjes boeken en nooit terug emailen, vanuit een comfortabele salarispositie bij een kunstencentrum.
Ik vind de Nederlandse ensemblecultuur nog steeds een erg grote inspiratie op het gebied van creatieve publieksgerichtheid (het "opleuken" en "gezellig maken" van moeilijk toegankelijke muziek is men in Nederland erg goed), maar soms wordt ik ook moedeloos van al dat missionarissengedrag, waar steeds maar weer nieuw publiek moet worden aangeboord dat er eigenlijk misschien niet is, onder steeds maar groter wordende druk van de subsidiegever. Hijgerig... De waarheid ligt ergens in het midden denk ik. Als publiek ga ik graag naar een afgelegen schoollokaal, betaal een donatie van 7 euro/dollar om zonder drank of andere opsmuk 2 uur lang met nog 25 mensen compromisloze muziek te ondergaan, eerlijk en direct. Georganiseerd door een liefhebbende gek, die overdags een saaie kantoorbaan heeft, maar wel toevallig een gigantische CD collectie. En niet een festival dat pretendeert het hipste en nieuwste van vandaag te presenteren, met glossy programmaboekjes uitpuilend van de reclame. En eigenlijk speel ik ook het liefst voor zo'n klein, maar uiterst toegewijd publiek. Aan de andere kant hebben kunstensubsidies en professionele programmeurs een belangrijke functie om dingen mogelijk te maken, en zijn die de redenen waarom veel Amerikaanse musici een deel van hun respect en inkomen in Europa verdienen.
Samuel
En daar nog aan toegevoegd, voor de muziek:
De notie van "het publiek", het idee dat ergens een publiek van alles zit te willen en bepalen, is in de kern verdacht. Nooit is er muziek gemaakt door "het publiek": het is andersom, pas muziek kan een publiek creëren. Feitelijk wordt elk publiek ook altijd weer gecreëerd, zo niet door de muziekcultuur op zich, dan door de marketing of allerhande instituten. Daarom is het altijd per definitie onjuist om te zeggen dat het publiek de programmering bepaalt. Een droom, een ideologisch construct.
Het artikel van De Bloois laat mooi zien dat "publiek" feitelijk tegenover iets anders staat, waar het misschien eigenlijk om hoort te gaan: het collectief. De vraag naar wat het publiek wil (antwoord: niks) is daarom ondergeschikt aan de veel interessantere vraag wat het collectieve belang is. Zodra je die vraag uit het oog verliest zit je al vast in het moeras van de liberale ideologie, die best een muziekleven kan opleveren, maar niet het meest prikkelende.
Samuel
Zijdelings verbonden aan de hier besproken vraag naar het publiek, een mooie tekst naar aanleiding van kunstwerken in de publieke ruimte van Joost de Bloois: http://www.platformbk.nl/2014/06/de-publieke-ruimte-van-de-staat
"Maar wellicht belangrijker nog: in de neoliberale politiek speelt het begrip ‘publiek’ wel degelijk een heel belangrijke rol. Het beroep op ‘het publiek’ wordt de legitimering van de politiek van de privatisering. Staat en politiek moet gemodelleerd worden naar de markt, naar economische modellen omdat deze democratischer zouden zijn dan de politiek zelf. De markt vormt de ware democratie: op de markt kan de burger-consument immers elke dag kiezen (Hind, 79), het ‘publiek’ bepaalt wie op de markt overleeft en wie niet, wie op de markt zeggenschap heeft en wie niet. Waar de politiek slechts eens in de vier jaar de burger aan het woord laat, kan diezelfde burger op de markt iedere dag zijn stem laten horen. Op de markt wordt iedere dag het publieke draagvlak bepaalt. Voor het neoliberalisme is de markt is de ultieme publieke ruimte, het model voor alle andere vormen van publieke ruimte (niet in de laatste plaats die van de politiek). In het neoliberale begrip van ‘het publiek’ raken economie en democratie onontwarbaar met elkaar verknoopt: alleen dat wat economisch levensvatbaar is heeft politiek bestaansrecht: het publiek is de onverbiddelijke scheidsrechter in de politieke arena, maar alleen in zoverre het beantwoordt aan de logica van de markt: markt en politiek vallen volledig samen in het neoliberale begrip van ‘het publiek’. In dit opzicht – en dit valt niet te onderschatten – is er geen enkele tegenstelling tussen neoliberalisme en populisme: beide claimen slechts de publieke wens naar de vervulling van het eigenbelang te vertolken."
Alban Wesly
@Peter Adriaansz (en Renee); ik ben er wat verbaasd over dat mijn pleidooi voor een autonome componist controversieel lijkt te zijn. Heb jij andere ervaringen? In de groepen waar ik actief in ben geven we bij een opdracht uiteraard een bezetting mee, maar verder meestal inhoudelijke vrijheid. We pleiten in sommige gevallen voor een beperkte tijdsduur, opdat het stuk in spe in veel programma's kan worden ingezet, en een enkele keer een inhoudelijk thema, maar die 'beperking' wordt doorgaans op prijs gesteld. @Iedereen: ook merk ik graag op dat dit forum niet, zoals de afgelopen dagen lijkt, over nieuwe muziek gaat; het gaat over ALLE (live) muziek in Nederland. (Sorry voor de hoofdletters, ik kan geen cursief gebruiken.) In veel gevallen, ik denk aan de scenes waar Amal meer thuis in is, zijn componist en uitvoerder dezelfde persoon. En in buitengewoon veel concertsituaties is de componist a (lang) dood.
Fie Schouten
niet alleen het publiek is belangrijk voor wat er wordt gespeeld, maar ook de bouwlobby? er worden 'cultuurpaleizen' gebouwd, maar niet omdat de oude podia uit hun voegen barstten van publiek, toch? ik vind het zeker mooi, al die grote moderne concertzalen, maar inherent daaraan is dat er plots geen 'vaste' betaalde plek meer is voor kleinschaliger activiteiten omdat die niet genoeg publiek trekken. In Amsterdam was er de IJsbreker: 80 zitplaatsen? Nu is er het Muziekgebouw aan het IJ met zeker 10 keer zoveel stoelen, dat is natuurlijk prachtig, maar dan verandert de programmering ook ineens enorm. Niet vanwege de vraag, maar vanwege de omvang van het gebouw. Hoe gaan de kleine initiatieven hiermee om? Zelf iets bouwen/verbouwen? herinrichten? Dat is dan 1, maar daarmee kun je nog niet je musici gages betalen. Dus dan maar weer allemaal heel veel papierwerk verrichten en fondsen aanschrijven. Blijven die mensen over die dat goed kunnen en er zin in hebben, veel goede musici doen het, maar wat gebeurt er met de talentvolle musici die daar minder goed in zijn? later meer, eerst maar volgende week kijken hoe het nieuwe Vredenburg/Tivoli er uitziet en of 1 van de zalen geschikt is voor projecten die geen 500 of meer mensen trekt.
Samuel Vriezen
Alban schrijft: "Natuurlijk zijn er programmeurs die hun eigen plan trekken, maar die hebben tijdens het maken van hun keuzes een dwingend duiveltje op hun schouder zitten: ‘haal ik hiermee de vereiste publieksaantallen wel?’ – en daarmee is het indirect toch het publiek dat bepaalt wat er wordt gespeeld. "
Zou het? Bepaalt het publiek dan? Of een of andere ideologische constructie van "het publiek"?
Ik vraag me wel eens af waarom ik minder naar concerten ga dan vroeger. Ligt dat aan mijn tanende nieuwsgierigheid? Word ik blasé? Of ben ik misschien niet meer de kern van het nieuwe muziek publiek? Ben ik te zeer in de niche geraakt, of is mijn belangstelling juist te veel verbreed, naar aanbod buiten de muziek? Heb ik minder geld, heb ik minder tijd? Of is het aanbod gewoon minder prikkelend?
Eén ding weet ik zeker: ik haat het als een concert mij als publiek "veronderstelt". Ik pluk ze er moeiteloos uit, de halfbakken "luisterervaringen", het voorgekookte "avontuur", de formulematige "eigenzinnigheid", de "uitdagende combinaties" uit het jaar nul.
Zodra het over aanhaken gaat haak ik af. Geef mij ideeën of geef mij stilte.
rob kramer
Logischerwijs zou je zeggen dat de muzikanten de muziek maken die hun tijd reflecteert (of contrasteert) en daar publiek voor vinden. Afhankelijk van de hoeveelheid publiek die ze weten te bereiken en het reflectieve of contrasterende karakter van hun muziek worden ze opgepikt door de media. Dit zorgt er dan weer voor dat ze opgepikt worden door de media, wat er weer voor zorgt dat er aan de kant van festivals en zalen (gastprogrammeur of niet) interesse ontstaat om ze te boeken. Hoe meer optredens en zichtbaardheid hoe meer publiek en aandacht en de kans dat de al dan niet digitale geluidsdrager een kans krijgt om een bijdrage aan dit proces te leveren.
De werkelijkheid is natuurlijk veel gecompliceerder dan deze simpele keten van gebeurtenissen en gaat over netwerk, gunnen en vriendjes op de juiste plekken. Het zijn veelal deze tussenpersonen en netwerken die bepalen of iets zichtbaar wordt en een kans krijgt om door te breken. Uiteindelijk bepaalt het publiek aan het begin en eind de levensvatbaarheid van een band, maar de programmeur en de hele diffuse tussenlaag of er kansen zijn om het grotere publiek te bereiken.
Paul Smelt
Paul Smelt (directeur/ talentbegeleider, Grand Theater Groningen) schreef op 13 juni:
Ik sluit me aan bij Erwin:
"Er wordt in het Nederlandse zalencircuit amper geprogrammeerd, er wordt vooral geboekt. Programmeren is het samenstellen van een programma waarvan het geheel meer is dan de som der delen. Boeken is inkopen. Programmeren wordt gedreven door verbindingen, boeken door uitkoopsommen."
Nu de nieuwe muziek zich naar een circuit buiten de concertzaal, geïnitieerd door al dan niet scheppende of uitvoerende enthousiastelingen, verplaatst... Zie je dat nieuwe vormen zich vaak laten zien op festivals, pop-up en netwerk-plekken. Waar vervolgens de door Edwin genoemde (minder open) circuits dan weer hun talenten ophalen... Is deze werkwijze echt een probleem? Ik vraag het me af. Op voorwaarde dat de kunstenaar/ componist/ muzikant zelf eigen afgewogen keuzes kan maken in route/ pad en positie! Een hedendaagse positie/ moderne uitvoeringspraktijk beperkt zich zelden nog tot manifestatie in een enkel circuit.
Peter Adriaansz
Haha, nou heb je me tuk Renee. Uiteraard bedoeld ik het uiteindelijk in de breedst mogelijke zin, waarbij we het dan nog moeten hebben over wat precies 'nieuw' is. Maar met het beantwoorden van die vraag wacht ik nog even. In eerste instantie reageer ik op de keten zoals door Alban neergezet: componist, comma comma comma.
Renee Jonker
@Peter. Now we're talking en dank voor je reactie. Maar mijn oog bleef haken bij de zin "dat er zonder de componist überhaupt geen nieuwe muziek is". Als ik je goed begrijp: nieuwe muziek=componist?
Peter Adriaansz
Ik heb deze correspondentie even met tussenpozen gevolgd en me afgevraagd of het nog nut had er iets aan toe te voegen van de kant van de componist.
Wellicht breng ik de poppen nu weer allemaal aan het dansen, maar ok, hoort erbij.
Dank, Alban, voor het specificeren van je (inderdaad nogal provocatieve) uitspraak en ook voor het herbenoemen van de keten. Het werd tijd.
Wat het eerste betreft ('wie bepaalt'?) had ik het nogal cynisch op 'de politiek' gegooid (befaamde uitspraak van een voormalige staats secretaris: 'Kunst
moet mij gelukkig maken' etc, bleuh) - aan de politiek zijn we allemaal onderhevig. Wat het tweede betreft (de keten): inderdaad, laten we niet vergeten dat er
zonder de componist überhaupt geen nieuwe muziek is en dat de maatschappelijke voorwaarden tot scheppen dus ook wel een beetje ok moeten zijn.
Morrelen, herdefiniëren en draaien aan die keten brengt verregaande inhoudelijke consequenties met zich mee. Consequenties die we nu al duidelijk in
de praktijk zien. Consequenties, bovendien, die de onafhankelijkheid van de maker wezenlijk kunnen aantasten. Hoe meer je de vrijheid inperkt, hoe meer je
individuele artistieke waardes onderhevig maakt aan sociale, economische of andere randwaardes, des te meer wordt die onafhankelijkheid (en impliciet ook
het vertrouwen) aangetast. Het merendeel zal zich, wellicht compleet onbewust van hoe het óók kan zijn, aanpassen en doen wat er 'gevraagd' word; een
minderheid zal zich er tegen blijven verzetten. Maar het hééft gevolgen voor de inhoud van de cultuur die er uiteindelijk ontstaat (lees: 'ontworpen' word).
Wat dat betreft is het goed om te horen dat een type als Harry Partch nog als maat-aangevend word beschouwd. Ik vraag me echter soms af of onze huidige
cultuur wel zou weten wat ze met zo'n type aan zouden moeten. Dwingen tot een leuke marketingplan? (Had hij trouwens vast gedaan). Zijn idealen in een behapbare
soundbite samenvatten? Af serveren als hij de 7 concerten niet haalt met zijn hoogst persoonlijke, en dus superieure, muziek? (Delusion of the Fury, hoe veel
uitvoeringen precies sinds 1969? Nou, hij heeft het misschien eindelijk gehaald, de stakker... maar toegegeven: het is een uitzonderlijk geval natuurlijk).
De essentiële vraag hierbij is: wíllen we (nog) een cultuur waarin de maker zich kan proberen te ontwikkelen tot iets wat zoveel mogelijk 'van zichzelf' is,
of willen we een cultuur waarin de maker verleid word tot een 'U vraagt, wij geven' functie - zonder hem/haar het besef mee te geven dat een hoger ideaal wellicht
ook mogelijk is.
Bepalen de politiek, de programmeurs, de uitvoerders of 'het publiek' (welk 'publiek'?) dat ideaal: ik dacht het niet.
Alban Wesly
Beste mensen, dank voor al jullie betrokken en inspirerende reacties.
Het lijkt erop dat naast de programmeringsvraag zich een andere vraag opdringt: zijn onze concertzalen wel toegerust voor hun (toekomstige) taak? Ik denk dat de beslissing van een individu om een avond naar live muziek te gaan in de toekomst nog meer bepaald zal worden door de randvoorwaarden die zo'n avond mede vormgeven. Het is nu al zo dat vrijwel iedereen die het interesseert zich een thuisbioscoop kan permitteren (hiermee bedoel ik ook een laptop met koptelefoon), inclusief duizenden uren muziekproducties in hoge kwaliteit. De liefhebber kiest meer en meer voor live muziek vanwege het sociale aspect ervan, en verlaat zijn huis pas als hij naar een bruisende locatie gaat waar het goed toeven is en waar 'het gebeurt'. Als je naar de concertzalen van nu kijkt zijn er wat dat betreft grote verschillen. Naar de Verkadefabriek in Den Bosch ga ik altijd met plezier, mede door de sfeer van het gebouw en het café-restaurant. Naar het Muziekgebouw aan 't IJ in Amsterdam ga ik ONDANKS de kille, troosteloze sfeer die het restaurant Zouthaven heeft en die iedere gezelligheid, voorpret en nazit in de kiem smoort. Wat zou dit gebouw, en daarmee ook het concertbezoek, opknappen als mensen met hart voor cultuur de kans zouden krijgen om van deze unieke locatie een bruisende ontmoetingsplek te maken!
Maar goed, terug naar de 'opdracht': programmeringsvraag. Ik begrijp heel goed alle bedenkingen bij mijn enigszins provocerende uitspraak dat het publiek in de toekomst bepaalt wat er moet klinken. In de situatie van een maatschappelijk gedragen cultureel muziekklimaat (waar wij op dit moment dus niet in leven, zie mijn eerdere voorbeelden) zou ik zo'n suggestie nooit doen. En daarnaast hoop ik dat niemand mijn conclusie al te letterlijk nam, alsof het publiek per handopsteken of like-buttons klikken concertprogramma's zou moeten samenstellen – ik kan me weinig ergers voorstellen dan de grijsheid die op onze podia ontstaat als we gaan polderpogrammeren. Nee, mijn behoefte om het publiek te omarmen – ook in de programmering – is ingegeven door het bewustzijn dat de live muziek in Nederland een patient is die veel gezonder kan worden. Het bewustzijn dat in veel andere landen (van Venezuela tot Polen, van Mexico tot Japan), de muziekpraktijk meer maatschappelijke relevantie heeft dan bij ons. Voor velen van ons ligt er een taak om de patient te helpen: door te investeren in educatie, door het opbouwen van een band met je publiek, door het uitnodigen en inspireren van politici, beleids- en opiniemakers. Of, negatief bekeken: als we niet als de wiedeweerga publieke interesse herwinnen, dan zal de concertpraktijk steeds meer een oefening in luchtfietsen worden.
Daarnaast denk ik dat we 'het publiek' (tussen aanhalingstekens want dit is inderdaad een lastig te definiëren groep!) niet moeten onderschatten en dat het voor deze discussie, die immers over de toekomst gaat, interessant is om te kijken naar algemene maatschappelijke trends en om te proberen die trends op de muziekbeleving van de toekomst te projecteren. Een van die trends is, sorry het is niet origineel om te noemen maar wel heel relevant: de mogelijkheden van het internet. Het toenemend online leven creëert een steeds grotere groep van mensen die heel goed geïnformeerd zijn over alles wat ze interesseert, ook muziek. Zoals Amal ook al schreef: veel mensen organiseren hun eigen muziek-ervaring door middel van hun smartphone, youtube-kanaal, tumblr of andere nieuwe netwerken. Juist daarom zijn het deze twee 'unique selling points' die onze aandacht verdienen: het feit dat live muziek een eenmalige, spontane en onherhaalbare belevenis is, en het sociale aspect van een avond uit die je met vele anderen gezamenlijk beleeft.
Tot slot: een concreet voorbeeld over hoe 'het publiek' in de programmering een mooie rol kan spelen las ik in het Cultureel Supplement van de NRC (15 mei), over de schouwburg in Deventer. Daar vertelt de directeur, Alex Kühne, dat met behulp allerlei werkgroepen specifieke doelgroepen worden bereikt. En met succes. "Dan belt iemand van onze Turkse werkgroep zelf naar Turkije om een van de populairste zangers te boeken. En hebben wij ineens 780 Turkse bezoekers. Vroeger moesten wij van de politiek voorstellingen porgrammeren voor de Turkse bevolking, maar kwam er niemand opdagen."
Later meer!
Met hoge achting voor al jullie bijdragen, Alban
PS @Miranda Driessen en Ivar Berix; Je kunt de keten van elementen/groepen die ons muziekleven uitmaken alsvolgt beschrijven: componisten, uitvoerders, programmeurs, marketingmensen/pers en publiek. (Misschien moeten uitvoerders en programmeurs van plek wisselen in dit lijstje?) Ik ben het met Miranda eens dat we binnen deze discussie één groep beter buiten beschouwing kunnen laten omdat die vooral helemaal zijn autonome koers moet blijven varen – dat zijn de componisten. Er is een onmiskenbaar onderscheid tussen het bedenken van muziek en alles wat daarna komt. Een componist schept eenmalig (en 'voor de eeuwigheid'), wat er daarna met zijn muziek gebeurt is zo onvoorspelbaar als de tocht van een vlinder in de wind. Het is de unieke creativiteit van componisten die muziek definieert en het allerhardst nodig heeft. Het overweldigende succes van Harry Partch's voorstelling in het Holland Festival is hiervan een goed voorbeeld (leuk dat je er was, Miranda!); de compromisloze Einzelgänger Harry Partch had lak aan verwachtingen van anderen, aan instituties en tradities, en heeft mede daardoor een unieke klankwereld geschapen die nu plotseling een grote groep mensen boeit.
Erwin Roebroeks
@Renee, laten we onderscheid maken tussen Het Concertgebouw, dat destijds doordacht midden in de weilanden werd neergezet om een aanzuigende werking op stedelijke cultuur te hebben, en het anachronistisch nabouwen van dergelijke oude objecten voor muziek van nu. Er komt een moment dat gemeentes niet langer bereid zijn om de uit de ontwerpen van die nieuwe gebouwen voortvloeiende exploitatietekorten te dichten. Dan komen die plekken, temeer daar de ABN AMRO tegenwoordig niet meer elke dag een feestje kan houden, je ook weleens eens moet bijkomen van het dansen op de stampende vierkwartsmaat en ze voor het Nederlands Openluchtmuseum te duur zijn in onderhoud, leeg te staan. Een mooi moment voor antikraakconcerten. De technoscene is er met feesten in ontmantelde steenkolencentrales, oude graansilo’s en aanverwante voorwerpen uit vervlogen tijden groot mee geworden.
Luca Giordano
Luca Giordano, gitarist in Led Zeppelin tributeband Steeler:
ik las eerder een post over verdwijnen van monoprogrammering en varen richting zo breed mogelijke festivals als richting.
Wat ik bedroevend vind is de zap-cultuur van veel van het publiek. Niet meer in staat zijn zich een avond of weekend in iets onder te dompelen maar ten alle tijden een zo breed mogelijk pakket moeten kunnen consumeren, sharen en taggen.
Zou een programmeur niet tevens een opvoedende rol moeten hebben (ja, inderdaad, met gevaar voor paternalisme en elitevorming) en zijn publiek uitdagen iets te gaan ervaren wat niet makkelijk weg te snoepen is.
dat verkoopt wellicht minder bier maar geeft wel moraliteit aan het vak en de locatie waar hij het uitvoert.
Cyriel Pluimakers
Hoe zie ik de muziek van de toekomst voor me? Ik denk dat het onderscheid tussen genres snel zal verdwijnen, internationale samenwerkingsverbanden trendsettend worden en festivals en evenementen de generator worden voor nieuwe initiatieven. Het zelfstandige concert zal minder belangrijk worden en de 'mono' programmering van jazz, klassiek, pop of wereldmuziek snel een museumstuk.
Renee Jonker
Wat @Erwin zegt gaat iets te gemakkelijk voorbij aan het feit dat een programmeur ook met de mooiste inhoudelijke verbindingen toch voorwaarden moet scheppen die meer inhouden dan met een gitaar rond het kampvuur zitten. Je hebt soms het Concertgebouw of een renbaan in Landgraaf (waar de bliksem beter niet vanuit de hemel inslaat) nodig om muziek en publiek bij elkaar te brengen. Een programmeur moet zichzelf financieel gezien dubbel en dwars terug verdienen. Liefst dwars.
Paul Dijkema
Zeggen dat het publiek bepaalt is te simpel. "Het" publiek bestaat niet. En het heeft bovendien geen eenduidige stem. Ten slotte hof je die niet a priori te volgen, maar mag je publiek ook fascineren voor dingen die ze nog niet kennen. Een goede programmeur vertaalt die stem van het publiek, en gaat in actief gesprek met aanbieders/producenten om dat in te vullen (en ja, dan is onderlinge afstemming tussen zalen en aanbieders nodig). En een goede aanbieder heeft een notie wat een interessant concert meer is dan een goed of verantwoord programma; het vereist een besef hoe je zo'n programma aansprekend en communicatief kunt maken.
Rudi van Hest
Het spreken over programmeren in algemene zin is een lastige kwestie.
Een programmeur van het Concertgebouw heeft een geheel ander kader waarbinnen geprogrammeerd kan worden dan een programmeur van een concertzaal in Bergen op Zoom. Bevolkingssamenstelling van een gemeente en de daaruit voortvloeiende culturele voorkeuren, opvattingen over cultuur binnen het lokale bestuur, beschikbare budgetten en de signatuur van een podium zijn bepalende variabelen voor de programmering van dat podium.
Voor een inspirerend programma zijn kennis van de publieksvoorkeuren, samenwerking met uitvoerders en makers en met name publieksopbouw van onder uit (educatie en het betrekken van jonge doelgroepen) essentieel. De lange termijn visie dient centraal te staan. Daarbij helpt de kortademige 4-jaren termijn van de politiek, die te veel nadruk legt op bezoekersaantallen, niet.
Erwin Roebroeks
Er wordt in het Nederlandse zalencircuit amper geprogrammeerd, er wordt vooral geboekt. Programmeren is het samenstellen van een programma waarvan het geheel meer is dan de som der delen. Boeken is inkopen. Programmeren wordt gedreven door verbindingen, boeken door uitkoopsommen. Een programma laat, bijvoorbeeld, een bepaald muzikaal fenomeen door de eeuwen heen horen (want muzikale tijd trekt zich weinig aan van historische tijd). Een boeking is een financiële kwestie. Terwijl het Nederlandse zalencircuit zich steeds meer als dozenschuiver manifesteert, verplaatst de muziek zich naar een circuit buiten de concertzaal, geïnitieerd door al dan niet scheppende of uitvoerende enthousiastelingen, met meer muzikale expertise dan de zaal van weleer.
Bart Delissen
Investeerders spelen in eerste instantie altijd op safe, dus hun wil zou niet blindelings moeten worden opgevolgd. Eigenlijk zou achter elke investeerder een bevlogen artistiek adviseur moeten staan. Media, podia en festivals zouden vervolgens ten dienste moeten staan van publiek, musici & makers (en de communicatie tussen deze 3). Dat is mijn muzikaal utopia waarin er een levendige muziekcultuur bestaat die door de maatschappij gedragen wordt.
Geert-Jan
Programmeren lijkt me een dynamisch gebeuren. Inspelen op actualiteit. Juist zorg dragen voor een verrassing, een zinnenprikkelende act. Een voorstelling die nog lang na gonst tussen de oren. Dat is ook de uitdaging denk ik. Hoe goed ken je het publiek. Het is als met eten koken. je mixt ingrediënten en kruiden en er komt iets lekkers uit. Vooraf aan je gasten vragen of ze dingen niet lusten is wel handig.
JanWillem van der Ham
Als het publiek moet bepalen wat er te horen is, zoals Alban zegt, dan is er eigenlijk geen plaats voor nieuwe muziek - wat wel nodig is is nieuwsgierig publiek, dat komt voor iets dat het nog niet kent.
Uiteindelijk zijn het musici, ensembles, die graag iets willen laten horen. Omdat die sterk gefocust zijn op hun eigen plannen, met grote oogkleppen op een lijn uitzetten, heb je programmeurs nodig met een brede blik die het aanbod kanaliseren, vanuit hun persoonlijke voorkeuren, en op een enthousiasmerende wijze aan het publiek aanbieden.
Ivar
@Miranda: dat waag ik te betwijfelen. Waarom zou je geen fascinerende muziek kunnen schrijven en je tegelijkertijd ook kunnen verplaatsen in degene die er naar gaat luisteren? enne...@Cornelis: nog steeds boos op het fonds? dat is ook niet meer van deze tijd! Wij leven in een tijd van samenwerken, communiceren. Ik zie het als een misvatting dat je óf een eigenzinnige kunstenaar bent óf iemand de het publiek alleen maar z'n zin wil geven. Dus: @ Bas: helemaal mee eens!
Frank Bond
Amal, je maakt een ijzersterk punt. Verfrissend en interessant omdat je ook eindelijk eens niet slechts constateert, maar ook verwoord dat de toekomst ligt in de rol van de programmeurs (en ook DJs trouwens) zoals die vroeger was. Programmeurs, DJs, ze zijn hun rol kwijt omdat ze in dienst zijn komen te staan van marketingplannen en modellen. Daardoor zijn ze niet langer gepassioneerde en onafhankelijke kenners die het publiek op creatieve wijze bedienen. Ze zijn slaafs in dienst komen te staan van wat het publiek leuk "zou moeten vinden". Vaak vindt het publiek iets leuk, wat het juist nog niet kent. Daarin lag vroeger de kracht van de programmeur en de DJ, dat ontdekken en gelijk aan kunnen bieden zonder langs commissies te moeten of te moeten voldoen aan een geldgedreven drang. Deze creatieve chef-koks moeten juist vrij zijn.
Miranda Driessen
Maar goed dat Harry Partch zich nooit met deze vragen heeft hoeven bezig te houden, anders had ik eergisteren niet zo'n waanzinnige muziek kunnen horen/zien op het Holland Festival.
Ivar Berix
Simpel antwoord. De programmeur bepaalt. Tenzij je als artiest je concerten in eigen beheer organiseert. Helaas zijn er, naar mijn mening, weinig goede programmeurs in Nederland. Dat betekent dat je als artiest die rol over moet nemen. Nadenken dus over je artistieke drijfveren én over hoe je dat het beste kunt communiceren met het publiek. @ Rudi: dit is niet mijn ervaring. @Marije: de scheiding van taakverdeling die je beschrijft ervaar ik als kunstmatig en ouderwets. @Renee: mooi verwoord. Ja, dat is iets dat je je publiek elk concert mee zou willen geven!
Rudi van Hest
Een cynische, maar prikkelend bedoelde reactie: noch het publiek noch de programmeur bepalen wat er op het podium plaatsvindt, maar de marketing afdeling.
Rembrandt Frerichs
Ik denk dat de rol van de programmeur van de toekomst vooral steeds meer wordt om verbanden te leggen die het publiek zelf niet direct ziet tussen verschillende 'kleuren' binnen de muziek. Het publiek bepaalt uiteindelijke wel, maar wel met als aangever de programmeur. Als voorbeeld: wij hebben op het podium vaak meegemaakt dat het de luisteraar eigenlijk niet zo heel erg veel scheelt wat je speelt, ze komen of voor jou, of voor de sfeer van het festival, of voor de venue. De hokjesgeest van "nieuwe muziek", "oude muziek", "klassieke muziek" en "jazz" is voor het publiek volgens mij al jaren niet meer zo evident als het nog wel is voor beleidsmakers. Ik denk dat als je een goede programmeur bent en je hebt bijvoorbeeld een of twee publiekstrekkers uit een van die zogenaamde "genres" dat de programmeur die steeds beter zal leren opvullen met onverwachte dingen, zoals ik (praktisch gezien) als improviserende (jazz) pianist al heb gespeeld op toch vrij a-typische "jazz" plekken zoals Festival Oude Muziek Utrecht, Bach festival Dordrecht, Festival Classique, MA festival etc...de marketing van deze festivals heeft toch ingezet op een bepaalde doelgroep, maar als ze de "andere" concerten eenmaal horen blijk je vaak veel enthousiasme los te weken. wat mij betreft hulde aan de programmeurs die op zo'n manier verbanden leggen die er nog weinig zijn en dat lijkt me ook de toekomst te zijn van de programmeur.
Saskia Lammers
Net zoals het publiek niet mag bepalen wat een musicus/muzikant maakt, kan publiek ook niet gedwongen worden om naar concerten te komen die men niet horen wil. Pas in ongedwongenheid kan een echte band ontstaan. Van de daken schreeuwen dat bepaalde muziek mooi is, is niet langer genoeg. We zullen toenadering moeten zoeken, raakvlakken vinden, een band opbouwen tussen musicus en publiek. De nieuwe programmeur als matchmaker van de liefde voor muziek?
Bas Wiegers
Een van de dingen die ik me afvraag, is of de rollen van programmeur, uitvoerder en componist nog wel zo gescheiden zijn. Is de verdeling "kunstenaar bedenkt iets - programmeur verzorgt het verleidelijke kader - publiek gaat (passief) genieten" nog wel van deze tijd? Publiek binden en vasthouden is trouwens iets anders dan het publiek alleen maar geven wat ze willen.
Cornelis de Bondt
Roland Kieft, voorzitter van de commissie Muziek van het Fonds Podiumkunsten, 22 augustus 2008 in de Volkskrant: "Als je te ver voor de optocht uitloopt, hoor je er niet meer bij." Dat hebben we gezien. En dan komt het Fonds nu met de website "voor de muziek uit". Wat een giller.
Gert Gering
De programmeur bepaald wat erte horen is. Dat is namelijk waarvoor hij of zij wordt betaald. Hij/zij moet een visie bepalen voor die plek waar voor er geprogrammeerd wordt. Ik geloof absoluut niet in "u vraagt wij draaien" dat is een dead end street. De programmeur moet natuurlijk rekening houden met de ontwikkelingen buiten zijn/haar bereik of i vloed. Natuurlojk moet je rekening houden met de wensen van je publiek,. Maar juist dingen presenteren die mensen (nog) niet kennen op een goede plek in je programma dat is de kunst. Uiteindelijk wil het publiek ook niet een herhaling van zetten. Want wie gaat er nou twee keer naar exact hetzelfde concert of naar dezelfde conferance of theatervoorstelling? Alleen de die-hards. Het gris van het publiek wil iets andersdan dat ze de laatste keer hebben gezien of gehoord.
Budy Mokoginta
We hebben allemaal de ervaring dat de mooiste muziek voor onszelf juist de muziek is waar we moeite voor moesten doen, toch? De songs die schuurden en wrongen, waar we aan moesten wennen voordat ze een rol gingen spelen in ons leven. Precies om die rede kunnen we niet groeien zonder smaakmakers. Mensen die ons wijzen op de schoonheid van een stuk muziek. Die ons overhalen een nieuw stuk muziek te beluisteren, meerdere keren, zodat we eraan kunnen wennen. Als een olijf, zeg maar.
Sinds mid jaren 90 regeert slechts de smaak van het publiek. Niet direct, maar via de adverteerders. Narrow casting heet dat. Alleen draaien wat je publiek wil, zodat je geen mensen wegjaagt. Goed voor de adverteerders.
Sinds 2000 moeten we overal op stemmen, alles like-en en actief laten zien wat we leuk vinden voordat iets een kans krijgt. Als iets niet direct in de smaak valt (lees: niets onbekends in zich heeft) dan verdwijnt het direct uit beeld. Resultaat: muziek met de culinaire inhoud van een hamburger en een candy-bar en de act met de fanatiekst spammende achterban wordt geboekt. Over kwaliteit gaat het al lang niet meer. Daarvoor moet je op het internet zijn. De smaakmakers zitten namelijk allang niet meer op de radio of bij de magazines waar het alleen maar om populariteit (= meer reclame inkomsten) gaat, maar vind je ver buiten de landsgrenzen op independent blogs van tegen de stroom in roeiende muziekfanaten.
En ironisch genoeg biedt bijna alleen de reclame nog een alternatief: een muziekstuk dat meelift op de exposure van een gepushte reclame krijgt indirect een kans om zich te nestelen in het gehoor van een luisteraar. Door herhaling.
Marije Nie
Wie bepaalt wat er te horen is? Simpel: de muzikanten (in ruime zin, dus inclusief componisten, conceptmakers en artistiek leiders). De programmeur heeft de taak om een brug te slaan tussen musici en het publiek. Dat is een fantastische uitdaging voor de hedendaagse programmeurs, met hun interactieve, spannende en creatieve concepten.
Muzikanten moeten niet gaan raden wat het publiek zou willen horen, maar het mooiste, meest interessante en beste spelen wat zij kunnen. Pas dan heb je iets te zeggen. Anders praat je het publiek naar de mond. Volgens mij is dat waar entertainment begint (waar overigens op zijn tijd niets mis mee is).
Renee Jonker
Ha Amal. Je stelt de vraag, wat beweegt het publiek? Mijn beste herinneringen aan concerten of optredens zijn die keren geweest dat ik bewogen werd. Sterker nog, een andere kant op geduwd werd dan de richting waarin ik me al bewoog.
debatten
21 jan. 15Hoe maak je plek voor innovatie?
15 sep. 14
Wat maakt muziek anno 2014 goed?
09 mei. 14
Wie moet bepalen wat er te horen is? Wie is de programmeur van de toekomst?